Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 24 december 1990, Kunst, recensie

Gedistingeerde uitvoering door de Bachvereniging

Maria tussen emotie en devotie

Mariavespers van Claudio Monteverdi, door koor en instrumentaal ensemble van de Nederlandse Bachvereniging, Concerto Palatino, en solisten o.l.v. Jos van Veldhoven. Beurs van Berlage, Amsterdam.

Met Harry van der Kamp als voorganger, uit wiens machtige borstkas een wel zeer pontificaal Gregoriaans opzwol, leverde de Nederlandse Bachvereniging vrijdag een nagenoeg smetteloze uitvoering van Monteverdi's Mariavespers.

Zoals alle kerkmuziek tot en met Mozart zijn deze Vespers geschreven voor gebruik in de eredienst, en niet voor de concertzaal, hoe goed ze het daar ook doen. Het raffinement van Monteverdi's vroeg-barokke muziek-architectuur, met zijn vele rappe passages over een stevig fundament van glorieuze harmonieën, wil in de galm van een kerkgebouw wel eens wat op de achtergrond raken, maar kwam in de Wangzaal van de Beurs van Berlga voortreffelijk tot zijn recht.

De door dirigent Jos van Veldhoven gekozen vorm – met Gregoriaanse antifonen, versicula en responsoria op de door de liturgie voorgeschreven plaatsen – was even verantwoord als werkzaam. De eenstemmige gezangen fungeren niet alleen als rustpunt voor de luisteraar, maar benadrukken bovendien de traditie waarin Monteverdi werkte en die hijfeilloos wist te combineren met zijn stormachtige vernieuwingen. De luisteraar van nu kan het revolutionaire gehalte van het stuk nauwelijks meer peilen, maar aan de frisheid en de geestdrift waarmee het gecomponeerd is hebben de inmiddels verstreken 380 jaren geen afbreuk kunnen doen. Het is steeds weer een verrassing wanneer temidden van een snelvliedend meerstemmig weefwerk de lange noten van zo'n Gregoriaanse melodie opdoemen. De procedure lijkt veel op wat Bach een dikke eeuw later met koraalmelodieën deed, maar doordat de Gregoriaanse melodielijnen gewoonlijk een andere doeltoon hebben dan het daaronder aangebrachte akkoordenbouwwerk is het effect veel etherischer. De transparante klank van de instrumentale begeleiding versterkt die uitwerking nog.

Het is bij lange na niet het enige wat de Mariavespers zo fascinerend maakt. Tussen de dikwijls grandioze meerstemmige psalmzettingen klinkt een viertal motetten, waarin soepele, solistisch gedachte lijnen getuigenis afleggen van Monteverdi's geloof in de heerschappij van het woord. De bezetting van die motetten dijt geleidelijk uit. Het eerste, op een tekst uit het Hooglied, is een haast wereldse solo-aria, het tweede een duet, het derde een trio, terwijl in het vierde motet, dat opent als een echo-aria waarvan de structuur zich geleidelijk verdicht, tenslotte ook het koor zich erbij voegt in over elkaar vallende imitaties. Het kan heel goed dat Monteverdi met deze grandioze overgang van de "nieuwe" naar de "oude" stijl zijn tegenstanders de mond heeft willen snoeren.

De uitvoering getuigde van een grote betrokkenheid met de vele verschillen de aspecten van Monteverdi's werk en de Bachvereniging ontsteeg het vertrouwde niveau (stijlvol en verzorgd) meer dan eens. Bovenwereldse devotie gecombineerd met persoonlijke emotie, daar moet kennelijk toch een koppelaarster als de heilige maagd Maria aan te pas komen.


© Frits van der Waa 2006