de Volkskrant van 4 maart 1991, Kunst, recensie
Eerste tournee Wibi Soerjadi indrukwekkend
Bach, Chopin, Schumann, Ravel en Liszt. Door Wibi Soerjadi. Beurs van Berlage Amsterdam.
Een ovatie met roltongen en feesttoeters besloot het optreden waarmee Wibi Soerjadi zaterdag zijn
eerste tournee door Nederland afrondde en tegelijk zijn eenentwintigste verjaardag vierde. Soerjadi,
kennelijk voorbereid, haalde een uitschuifbaar toetertje tevoorschijn, blies doodleuk terug, verdween,
verscheen weer met een grote plastic opdraaisleutel die hij aan de Bösendorfer plakte, en stortte
zich, geheel losgespeeld, in een drietal toegiften.
Soerjadi, die twee jaar terug hoog scoorde door bij het Internationale Franz Liszt Concours op de
derde plaats te eindigen, is begenadigd met verbazende vingervlugheid, enorme technische beheersing,
gevoel voor klankbalans, en gedreven door perfectionisme. Het eindcijfer, dat hij bij zijn afstuderen
vorig jaar behaalde is ongeloofwaardig hoog (tien-plus), maar hij maakte het nagenoeg volledig waar.
Het kan natuurlijk nog beter, maar dat is waarschijnlijk een kwestie van tijd.
Want hoe feilloos hij zijn noten ook weet te plaatsen, waar het op felle, scherpe belichting aankomt
laat hij niet altijd het achterste van zijn tong zien. Met het ragfijne, minutieuze gebaar, dat in
Chopins Ballade no.1 en in Ravels Gaspard de la nuit daarnaast bij vlagen een rol speelt,
lijkt hij nog niet geheel in het reine te zijn. Ook in zijn interpretatie van Bachs eerste Partita
viel op dat de dunne draad van de Gigue niet steeds strak gespannen bleef, terwijl de meer op
samenklank steunende delen soepel en welsprekend gestalte kregen.
Maar de grandeur van Lists Hongaarse Rhapsodie of van Schumanns Etudes symphoniques is
gesneden koek voor Soerjadi. Het lijkt wel of hij naarmate omvang en dichtheid van het klankpalet
toenemen beter vorm en richting weet te geven aan de geluidsmassa die hij robuust, maar zonder een
spoor van zwaarlijvigheid uit de toetsen oprakelt.
Hier is een jonge dompteur aan het werk, die moeiteloos de grootste leeuwen aan zijn wil onderwerpt.
Dat hij nog wat moeite heeft om zijn poes naar het etensbakje te krijgen valt daarbij in het niet.
© Frits van der Waa 2006