Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 13 mei 1991, Kunst, recensie

Beeldenstormer Ornstein sterk in speldeprik

Ornstein-programma door Marjès Benoist, Niek de Vente, Joan Berkhemer en Taco Kooistra, in De IJsbreker, Amsterdam. Radio 4: 16 (21:00) en 17 (20:00) mei.

Het eerste verwijt dat een modern componist aan het begin van deze eeuw kon treffen was dat hij dissonante, slecht in het oor liggende muziek schreef.

Bij de grote componisten, dat weten we nu, had die tegendraadse klank altijd direct te maken met nieuwe inzichten die niet alleen de samenklank van hun muziek, maar ook andere muzikale grootheden (ritme, vorm, ontwikkeling) ingrijpend beïnvloedden.

Achteraf is het tamelijk eenvoudig vast te stellen wie de ware vernieuwers waren en wie alleen maar modern "deden". Afgaande op het drietal composities van zijn hand die donderdag in de IJsbreker werden uitgevoerd hoort Leo Ornstein, geboren in 1892, tot de tweede categorie.

Ornstein, Russisch-joods van geboorte, maar op 1S-jarige leeftijd naar Amenka geëmigreerd, liet in 1921 een loopbaan als klaviervirtuoos schieten om zich aan het componeren te wijden. Curieuzer dan de reputatie van nieuwlichter, die stukken als Danse sauvage en Suicide in an airplane hem in zijn jeugd bezorgden, is echter dat hij nu 98 jaar oud is en, sterker, nog altijd componeert – maar niet langer in de beeldenstorm-stijl van zijn jonge jaren. Het interview dat de NOS vrijdag uitzendt zal dan ook zeker een be1angwekkend aandeel oral history bevatten.

Ultrachromatiek

Het is een beetje droef om vast te stellen dat de muziek die Ornstein na zijn volte face schreef een stuk leuker is. De Sonata for violin and piano uit 1914 heeft dan wel een Skrjabin-achtige pianopartij en een atonaal-aandoende ultrachromatiek, maar de viool en de piano beschrijven voorspelbare curves, zonder elkaar ergens te ontmoeten, en het geheel klinkt doelloos en dichtgeslibd. Poems of 1917, een pianocyclus in tien korte delen, doet minder muf aan, maar dat is voornamelijk te danken aan het gebruik van voortdurend herhaalde ostinato-patronen en de overzichtelijke A-B-A-vormen – middelen die de Middeleeuwers reeds kenden.

Veel feestelijker zijn de Six preludes for cello and piano uit 1931, een stuk dat zijn tijd niet langer vooruit is, maar binnen het gematigde idioom, vol Spaans-klinkende harmonieën en melodielijnen, toch nog menig venijnig speldeprikje uitdeelt.

De twee Ornstein-concerten (het volgende wordt vanavond gegeven) vormden de ouverture van een periode van twee weken waarin het IJsbreker-programma vrijwel uitsluitend Amerikaanse muziek gespeeld wordt. Morgenmiddag opent de Stichting de Suite een omvangrijk festival Variations on America met een openlucht-klankkakofonie voor drie langs de Amstel marcherende harmonie-orkesten. Direct na dat achtdaagse festival beleeft (in Frascati) de mede in opdracht van de IJsbreker geschreven Europera V van John Cage zijn eerste Europese uitvoering. Concerten van het Newyorkse ensemble Continuum en het Turtle Island String Quartet besluiten de Amerikaanse hegemonie. Daarna draait een Oost-Europa-festival van vijf dagen de blikrichting ogenblikkelijk honderdtachtig graden.


© Frits van der Waa 2006