de Volkskrant van 4 juni 1991, Kunst, recensie
Manifestatie sluit af met sfeerloos feest
Als afsluiting van het grote uitwisselingsproject Amsterdam-Venetië speelde zich rond de Dam en
in het Scheepvaartmuseum een Venetiaans weekeind af. Simultaan werd in de Italiaanse lagune-stad een
soortgelijke Amsterdam-manifestatie gehouden.
Waarschijnlijk hebben Koos Alberts en André Hazes op het San Marco-plein een prettiger sfeer
aangetroffen dan op de Dam heerste. Daar wisten een Venetiaans gondelierskoor, een trombonekwartet en
een commedia dell'arte-gezelschap een slechts lauwe belangstelling bij het publiek los te maken.
Geen wonder, want om van de Dam een feestplein te maken, moet je eerst zorgen dat het geen verkeersplein
meer is. Bij het gedruis van touringcars, trams en langsrazende Harleys voegde zich bovendien het geronk
van af- en aanvliegende helikopters en vliegtuigen.
Het Nederlands Blazers Ensemble dat zaterdagavond in de AGA-Zaal muziek van Venetiaanse componisten
uitvoerde, demonstreerde dat je uit porties verplichte kost niet makkelijk een smakelijk menu
samenstelt: weliswaar bevatte het programma fraaie onderdelen, zoals een Trio van Vivaldi, een
ouverture van Rossini (die trouwens in Napels werkte) en de Piccola Musica Notturna van Luigi
Dallapiccola. De kleffe schotel Stravinsky-spaghetti van Gianfrancesco Malipiero en een aangebrand
Renaissance-roerei van Claudio Ambrosini bleken, met hoeveel toewijding ook opgedist door het NBE,
slecht verteerbaar.
In de nabijgelegen Nieuwe Kerk gingen zondagsschilders, -dichters en -zangers een weinig gelukkige
alliantie aan met het gebruikelijke hangerige toeristengedrentel. Op de tentoongestelde doeken was de
favoriete combinatie die van gondel en Westerkerk. Wat een inspiratie maakt zo'n uitwisseling toch los.
A propos, waar waren toch die vier gondels die door de grachten zouden varen? Ja, op de binnenplaats
van het Scheepvaartmuseum lag er een. Op het droge.
Daar, in de beslotenheid van vier muren, was het trouwens een stuk sfeervoller, al basten ook hier
de Boeings hun onwelkom partijtje mee bij het Daniel Speer Trombone Consort.
De Italiaanse popgroep Matia Bazar had daar de avond tevoren geen last van. Die produceerde zelf
genoeg decibels, zodat ook wie daar geen prijs op stelde tot ver in de omtrek van de Dam moest
meeluisteren en vervolgens nog enkele uren door de op het lawaai afgekomen drankgebruikers op
gelal en gebral werd getracteerd. Kortom: het dorp moest weer zo nodig een feestje.
© Frits van der Waa 2006