de Volkskrant van 15 juni 1991, Kunst, recensie
Almeida maakt opera tot levenloze klont
Orkest blaast met grof geweld solisten weg
Holland Festival. Albéniz en Granados door het Radio Symfonie Orkest, Groot Omroepkoor en solisten o.l.v. Antonio de Almeida. Concertgebouw, Amsterdam.
Het is nog vroeg, en er zijn al een paar mooie programma's achter de rug, maar tegelijkertijd begint ook
de floppenscore bij het Holland Festival 1991 op te lopen. De alom afgekraakte openingsvoorstelling
Idomeneo kan met enige welwillendheid nog bezien worden als een naar de verkeerde kant
uitgeslagen weegschaal. En dat de hedendaagse Spaanse muziek tot nog toe weinig opzienbarend lijkt,
daar kan het Festival natuurlijk niets aan doen. Het is overigens de laatste keer dat het landenthema
als verplicht onderdeel in het programmapakket zit. En het is, opnieuw, nog vroeg: uit dit thema kan de
komende weken best nog wat moois rollen.
Maar dat Goyeseas, de opera die Enrique Granados in 1916 componeerde, donderdagavond als een
dikke klont middenin het Concertgebouw plofte en daar een uur lang vrijwel levenloos bleef liggen had
voorkomen kunnen worden. Want daarvoor was maar één man verantwoordelijk of nee, twee:
dirigent Antonio de Almeida, en degene die gemeend heeft dat deze Fransman de juiste man was om deze
klus, een coproduktie van NOS en Festival, te klaren.
Nu is Goyeseas wel een vreemd stuk. Granados voltooide in 1911 een pianocyclus die
geïnspireerd was door het werk van de schilder Goya en daarom de titel Goyeseas kreeg. In
de jaren 1914-16 werkte hij het stuk om tot de opera. Het verhaal is simpel. Het gaat over stel A en
stel B. Meneer A flirt met mevrouw B. Mevrouw A wordt jaloers, en laat dat merken ook. De beide heren
gaan om wille van de eer een duel aan. Meneer B legt het loodje.
Een handzame opera is het niet. Het is om te beginnen geen avondvullende voorstelling, met zijn
lengte van een uur. En of het nu door de omwerking komt of door Granados' muziekdramatische opvattingen
is niet te achterhalen, maar gedurende de eerste twee van de drie aktes worden de vier hoofdpersonen
volkomen gedomineerd door de omstanders, uitgebeeld door het koor. Pas in de derde akte brengen een
solo-aria, een liefdesduet en een sterfscène wat meer lucht en karaktertekening in het geheel.
Toch is het alleszins voorstelbaar dat een behendige regisseur uit het contrast tussen massale en
individuele handeling een overtuigend stuk muziektheater zou kunnen distilleren. En er zit beet aan de
muziek van Granados. Hoewel ze niet voortdurend bevlogen is en stevig gesausd met couleur locale,
komt uit de fraai optorenende koorpassages en uit de indringende, voluptueuze melodielijnen een heel
eigen fantasierijk componisten-handschrift naar voren.
Van dat alles kwam echter bitter weinig terecht. De Almeida maakte er een massief oratorium van,
walste elke suggestie van dramatiek plat, en zwiepte zo'n grof geluid uit koor en orkest, dat de vier
solisten, allen afkomstig uit Spanje, nauwelijks nog hoorbaar waren. Sopraan Ana Maria Gonzalez en tenor
Daniel Galvez-Vallejo konden in het laatste bedrijf nog wel enigszins uit de voeten. Een tenorgeluid
als dat van Galvez-Vallejo, goedgesmeerd en strak door heel het register, hoor je maar heel zelden.
Gonzalez' portamento-aanwenseIs (het per glijbaan benaderen van hoge tonen) deden enigszins
afbreuk aan haar op zichzelf oorstrelende en expressieve bijdrage. Mabel Perelstein daarentegen stond
zich onmiskenbaar te forceren, en Enrique Baquerizo werd doodgewoon weggeblazen.
Het Radio Symfonie Orkest en het Groot Omroepkoor konden niets anders doen dan zich Almeida's
behandeling te laten welgevallen. Van harte ging het niet, zo te horen.
Het voorprogramma, Albéniz' Iberia-suite had evenmin veel sjeu, maar kwam vergeleken
met Goyescas nog heel redelijk uit de verf. Hoe beide stukken in hun oorspronkelijke gedaante
klinken want ook Iberia is een bewerking van een piano-compositie laat Joaquin
Achucarro komende dinsdag horen in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Een zinvolle aanvulling, en
hopelijk ook een rectificatie van Almeida's "interpretaties".
© Frits van der Waa 2006