de Volkskrant van 25 juni 1991, Kunst, recensie
Kwakkelend Spanje-programma van Holland Festival krijgt kleur
Holland Festival. Muziek uit Spanje door Barcelona 216 o.l.v. Ernest Martinez Izquierdo. De IJsbreker, Amsterdam. Rondom de Spaanse Burgeroorlog, door de Ebony Band, Marjanne Kweksilber en Juan Carlos Tajes o.l.v. Werner Herbers. Concertgebouw, Amsterdam.
Nu er na de twee "Spaanse" concerten van het afgelopen weekeinde niet meer dan één
muzikaal object naar de puinbak gedragen hoeft te worden, kunnen we verheugd vaststellen dat er in de
tot nog toe wat kwakkelende Spaanse component van het Holland Festival-programma werkelijk een zonnetje
begint door te breken.
Het puinstuk, een Fluitconcert, waarin componist Albert Llanas tevens een prulleband vol
ruisgruis heeft aangebracht, maakte dat het optreden van het ensemble Barcelona 216 zaterdag een tikje
teleurstellend eindigde. Maar de overige vijf composities, hoewel niet wereldschokkend, waren in elk
geval stimulerend, Opeens is het vooruitzicht op de laatste twee Spanje-concerten (op 26 en 29 juni) een
stuk aangenamer.
De Spaanse muziek is, na jaren van stagnatie onder het Franco-regime, sinds vijftien jaar bezig met
een inhaalmanoeuvre. Het gevolg van het zoeken naar aansluiting bij de rest van componerend Europa is
echter dat er in de hier gehoorde muziek weinig te bespeuren is van een specifiek Spaanse identiteit.
Als de stukken die Barcelona 216 ten gehore bracht iets gemeen hebben is het een voorkeur voor helder
geprofileerde ritmische details. Maar dat kan evengoed de voorkeur zijn van bloemlezer Elmer
Schönberger.
Het sterkste stuk kwam van David del Puerto, geboren in 1964 en daarmee de jongste componist in dit
gezelschap. Zijn En la luz, vijf jaar geleden gecomponeerd, valt op door de scherpe interactie
tussen de zes spelers. Met het slagwerk als gangmaker bouwt Del Puerto een netwerk van ideeën op
waarin kleur en intensiteit voortdurend in beweging zijn. In het midden van het stuk treedt weliswaar
een zekere verslapping op, maar daardoor komen de felheid en energie van de opening en het slot des te
feller naar voren.
Fax van Jep Nuix opent met kale, pulserende noten, die onmerkbaar van het ene instrument naar
het andere verhuizen. Nuix speelt er intrigerende ritmische en harmonische spelletjes mee, en besluit
het stuk tegendraads met een serie "informele" mootjes, waarin de musici, in ritmisch opzicht althans,
vrijgelaten worden. Het toonmateriaal is vrijwel hetzelfde, het is alleen wazig en diffuus gemaakt. Een
eigenzinnig stuk, en het klinkt nog goed ook.
Van Luis de Pablo, de leidende figuur onder de Spaanse eigentijdse componisten, werd Dibujos,
een kwartet voor fluit, klarinet, viool en cello, gespeeld. Op het eerste gehoor gaat het een beetje van
de hak op de tak, in kleine, gespannen gebaartjes, maar naarmate het stuk vordert blijkt hoe beheerst
De Pablo woekert met zijn ingrediënten. Zijn leerling Francisco Luque hanteert in zijn Quinteto
een verwant idioom, met veel aandacht voor kleur en en korte, flitsende figuren, maar komt er toch niet
helemaal uit.
Barcelona 216 is een ensembie van respectabel niveau, dat met enthousiasme en concentratie musiceert.
Werkelijk uitpakken mocht het in de drie compacte, maar dramatische Epigramas van Benet
Casablancas, waarin met slechts zes musici een verbazingwekkend gespierde, naar het orkestrale zwemende
toontaal wordt gebezigd.
Het programma Rondom de Spaanse Burgeroorlog, de avond daarna in het Concertgebouw, bood een
volkomen ander luisterperspectief. Daar ging het niet zozeer om abstracte noten, maar om de verklanking
van politiek geladen teksten. Niet om Ivoren Toren-muziek, maar om de fusie tussen traditionele, soms
zelfs triviale, en radicaal nieuwe geluiden. Niet om het nationalisme van een eigen muziekcultuur, maar
om internationale solidariteit tegen het opkomende fascisme.
Dirigent en schatgraver Werner Herbers heeft een nu eens feestelijke, dan weer aangrijpende
muziekparade samengesteld, aangevoerd door de Mexicaan Silvestre Revueltas, die geflankeerd werd door
de Amerikaan Conlon Nancarrow, de Duitser Hanns Eisler, de Spanjaard Rodolfo Halffter, en enkele anderen.
Allemaal actief (zij het niet altijd als componist) in de Burgeroorlog.
Herbers' Ebony Band (in feite de directe reïncarnatie van het oude Nederlands Blazers Ensemble,
dat enkele jaren geleden een bezettingswisseling heeft doorgemaakt) blonk en knetterde, de ogen en de
stem van Marjanne Kweksilber schoten vonken, en "vocalist" Juan Carlos Tajes raspte met het geluid van
authentiek Spaans schuurpapier.
Naast twee cantates van Eisler, met sobere muziek en diep schrijnende teksten, waren het vooral de
vele facetten van Silvestre Revueltas en zijn muziek die ruggegraat en variëteit in het programma
brachten. Revueltas, in 1940 bezweken aan, onder andere, alcohol, was begenadigd met een ongebreidelde
fantasie en en griezelig goede klankvoorstelling.
Voor een lustige hoempa-mars draaide hij zijn hand niet om, maar hij schreef ook Hora de junio,
een stille, ingehouden klaagmuziek, met een gedeclameerde tekst van Carlos Pellicer. Zijn Hommage aan
Federico Garcia Lorca is daarentegen een spectaculair stuk muziek, vol buitelende dissonanten,
blakend van levenslust en doordrenkt van de tequila. Slechts hier en daar lijkt een moment van bezinning
te verwijzen naar Lorca's gewelddadige dood.
De muziek van Rodolfo Halffter kan daarmee niet wedijveren. Hoewel ook zijn werk sympathie wekt door
zijn streven naar vermenging van gebruiks- en kunstmuziek, doen zowel zijn strijdlied Alerta! als
zijn Divertimento geforceerd en brokkelig aan.
Maar daar ging het niet om bij dit concert, het ging om het conflict tussen goed en kwaad, om een
zuiver geweten, en om hoop en optimisme in een tijd van dood en verderf. De finale, een reeks
verzetsliederen op traditionele Spaanse melodieën, benadrukte dat eens te meer, spottend en
vrolijk, maar tegelijkertijd beklemmend.
© Frits van der Waa 2006