de Volkskrant van 5 september 1991, Kunst, recensie
Gaudeamus begint deprimerend
Internationale Gaudeamus Muziekweek. Concerten door het Nieuw Ensemble o.l.v. David Porcelijn, Jos
Zwaanenburg en John Anderson. Paradiso en De Usbreker, Amsterdam, t/m 8 september. Radio 4: 30 september.
Het programma van de Internationale Gaudeamus Muziekweek, die maandag van start is gegaan, is voor de
zoveelste keer op nieuwe leest geschoeid. Vanouds bestaat de harde kern van het evenement uit een aantal
(twaalf, ditmaal) nieuwe werken van jonge componisten, die meedingen naar de prestigieuze Gaudeamus
Muziekprijs. Met de omlijsting daarvan echter heeft Gaudeamus jarenlang geëxperimenteerd.
De nieuwe formule is glashelder: op de 280 door de eerste jury terzijde geschoven partituren is een
"schaduwjury" losgelaten. Die heeft nog eens negentien stukken uitgekozen, die, hoewel hors concours,
tenminste met een uitvoering beloond worden. De kans dat jury 1 er een eenzijdige smaak op na houdt
wordt min of meer ondervangen, en bovendien wordt het festival nu echt een internationale staalkaart
van de jongste componisten-generatie.
Een ander goed idee is bedacht door het Nieuw Ensemble: laat enkele opvallende componisten uit
recente Gaudeamus-jaargangen een stuk schrijven. Want wat komt er van die veelbelovende jongeren
terecht? Het antwoord op die vraag klonk maandag in Paradiso en stelde, jammer genoeg, nogal teleur. De
getalenteerde twintigers zijn met één uitzondering gestagneerde dertigers
geworden. Mauro Cardi (Gaudeamusprijs 1984) verliest zich in pietluttigheden; Jay Alan Yim (verscheidene
malen geselecteerd) verdiept zich in de eigenschappen van klanksoep met vibrafoonsaus; James Clarke (in
de jaren tachtig vier keer serieus kans op de hoofdprijs) doseert op de vierkante millimeter
interessant, maar houdt het op de lange afstand niet vol; en Paolo Perezzani heeft een spannende
gedachte van twee minuten uitgesmeerd over een klein kwartiertje.
Alleen de Koreaanse Unsuk Chin maakt haar bekroning van zes jaar geleden opnieuw waar met
Akrostichon-Wortspiel, een cyclus van vier korte, maar krachtig geformuleerde delen waarin
ruigheid en verfijning, pregnante riedels en traag verglijdende toonstapjes elkaar voortdurend in
evenwicht houden. Door de sterke bijdrage van sopraan Moniek Krüs won het stuk nog aan energie.
Waar dit openingsprogramma nog neutrale gevoelens wekte, leidde het IJsbrekerconcert van dinsdag tot
een stevige depressie. De presentatie van bekroonde werken uit het concours van Bourges, dé wedstrijd
voor elektro-akoestische muziek, is een vast onderdeel van de Muziekweek. De ook bij Gaudeamus
heersende gewoonte om dit genre in een apart hokje te zetten is op zichzelf verfoeilijk, maar de
resultaten van Bourges '91 (slonzig uitgevoerd Boerman-epigonisme van de Nederlander Philippi, dor
digitaaldenken van de Italiaan Di Scipio, en een suffe fluitsolo-met-samples van de Amerikaan Mallia)
zijn zo bedroevend dat het weer mag. Alleen het degelijke vakwerk van de Engelsman Andrew Lewis
(Time and fire) en het virtuoze Interiors van de Amerikaan Blackford (wiens leeftijd,
21 jaar, de soms voorspelbare climax-effecten voldoende excuseert) zijn inderdaad van
prijswinnaarskaliber.
Maar het hoofdprogramma moet nog beginnen.
© Frits van der Waa 2006