de Volkskrant van 14 oktober 1991, Kunst, recensie
Valery Gergjev verbleekt bij bevlogen optreden van landgenoot Jevgeni Svetlanov
Bolbliksem zweept Residentie Orkest op
Prokofjev, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest en Vadim Repin o.l.v. Valery Gergjev. De Doelen,
Rotterdam. Herhaling: Utrecht, 15/10. Radio 4: Vanavond, 20.00 uur.
Mendelssohn, Grieg en Brahms door het Residentie Orkest en Naum Grubert o.l.v. Jevgeni Svetlanov. Anton
Philipszaal, Den Haag.
Ze zijn Sergej Prokofjev niet vergeten in Rotterdam. Aan de man die 100 jaar geleden geboren werd,
in 1953 op dezelfde dag als Stalin het leven liet, en nog steeds zijn grootste bekendheid
dankt aan Peter en de Wolf, wijdt het Rotterdams Philharmonisch Orkest dezer dagen een
avondvullend programma. Het past allemaal prachtig, want eind deze maand gaat het gezelschap bovendien,
met zijn vaste gastdirigent Valery Gergjev, op tournee naar België, Duitsland, en Rusland. En
Prokofjev mag natuurlijk mee naar Moskou en St. Petersburg.
Er moet nog wel een beetje aan gepoetst worden. Hoe het Tweede vioolconcert zaterdag in het
Concertgebouw heeft geklonken kunnen we vanavond op de radio horen, maar de uitvoering in Rotterdam,
twee dagen tevoren, liet te wensen over. Solist Vadim Repin had blijkbaar zijn dag niet. Valse noten en
een onrustige spanning ontsierden zijn op zichzelf gedreven voordracht, en van de weeromstuit leek ook
Gergjev de greep op de materie af en toe kwijt te raken.
De opening, het symfonisch tafereel Dromen, werd vlekkeloos gespeeld. Toch is het absoluut
een jeugdwerk, dat zelfs aan dit Prokofjev-portret weinig bijdroeg. Maar Gergjev sloeg terug met zijn
vertolking van de Romeo en Julia-suite. Lenig suggereerde hij motorische opwinding onder een
breed uitgesmeerde oppervlaktespanning. Hij wist de contrasten fel aan te zetten en tegelijkertijd de
muzikale versnippering, die voortdurend in hinderlaag ligt achter de twaalf uit de balletcompositie
gelichte muziek brokken, op een afstand te houden.
Niettemin viel Gergjevs prestatie in het niet naast het bevlogen optreden dat zijn 25 jaar oudere
landgenoot Jevgeni Svetlanov vrijdag met het Residentie Orkest gaf. Hoewel Svetlanov twee
jaar geleden met zijn eigen USSR Staats Symfonie Orkest optrad in de VARA-Matinee is zijn naam in
Nederland nauwelijks bekend. Ten onrechte, te oordelen naar de grote hoogten waartoe hij niet alleen
het nogal brave programma (Grieg, Mendelssohn en Brahms), maar vooral zijn musici opstuwde.
Omdat tegelijkertijd in de belendende zaal van het Danstheater Mahlers Zevende Symfonie
uitgevoerd werd door het Radio Filharmonisch Orkest en Edo de Waart, onder auspiciën van de NCRV,
zal menig concertganger voor een dilemma gestaan hebben. Voor de opkomst bij het Residentie Orkest
bleek het echter geen bedreiging op te leveren.
Problematischer was het over-nadrukkelijk, dikwijls staalhard spel van Naum Grubert in Griegs
Pianoconcert. Maar zelfs dat pareerde Svetlanov met succes. Zijn optreden was een ware
openbaring. Vooral in Brahms' Tweede Symfonie legde de 63-jarige bolbliksem, met een
vanzelfsprekend mengsel van achteloze routine en vurige bezieling, een schat aan warme kleuren bloot,
bracht logische structuur en gevoelsexpressie onder een noemer, en maakte
dat het Residentie Orkest voor het eerst in lange tijd weer eens liet horen wat het eigenlijk waard
is. Alleen in de fortissimo-passages leek de ruimhartige akoestiek van de Anton Philipszaal
Svetlanov enigszins parten te spelen, want die verstikten af en toe in een tumultueuze, door zwaar
paukgeroffel gedomineerde orkestruis.
Svetlanov blijft nog even: donderdag en vrijdag kan hij zijn faam als specialist van Russische
muziek bewijzen in werken van Tsjaikovski, Rachmaninov en Prokofjev. Want die honderdste verjaardag
zijn ze ook in Den Haag niet vergeten.
© Frits van der Waa 2006