de Volkskrant van 15 november 1991, Kunst, recensie
Reizend ensemble van violist Bor levert staaltje body-building
Mozart, Strauss en Tanejev, door het Reizend Muziekgezelschap. De Doelen, Rotterdam. Concertreeks
tot 29 november in Eindhoven, Maastricht, Rotterdam, Utrecht en Amsterdam.
Te spreken over geestdrift, of van volledige inzet, zou geen recht doen aan wat het Reizend
Muziekgezelschap donderdag in Rotterdam presteerde. Spelen of je leven ervan afhangt komt meer in de
buurt.
En toch doen ze het voor hun plezier. De concertserie van het Reizend Muziekgezelschap, dat dit jaar
zijn tienjarig bestaan viert, verenigt de betere kwaliteiten van een circus, een rariteitenkabinet, een
kamermuziekfestival en een vriendenreünie in zich.
Het ensemble, een harde kern van musici rond violist Christiaan Bor, telkens aangevuld met
gastspelers van naam en faam, gaf in 1982 zijn eerste concerten in de Amsterdamse Odeonzaal. Onder de
bezielende leiding van Bor is het festival uitgegroeid tot een halfjaarlijks evenement dat zich afspeelt
in vijf steden.
Sterke troeven zijn de hoog-gekwalificeerde musici en de interessante programmering. Naast enkele
bekende repertoirestukken staan steevast werken van veronachtzaamde componisten, en stukken die door
hun ongebruikelijke bezetting zelden uitgevoerd worden.
Behalve de dit jaar onvermijdelijke Mozart, leverancier van de klassieke poot, bevat het programma
exquisiteiten als Debussy's sonate voor fluit, altviool en harp, het strijksextet van Brahms en
Prokofjevs Ouverture op joodse thema's.
De eensgezindheid die de reizende muzikanten in hun eerste programma aan de dag legden was
zeker voor wat in feite een ad hoc-gezelschap is opmerkelijk.
Maar wat zich in Mozarts Strijkkwintet KV 406 nog manifesteerde als een krachtige klankgeving,
nam in de twee volgende onderdelen de onbehaaglijke gedaante aan van opgeschroefd spierballenvertoon.
Pianist Jerome Lowenthal en cellist Nathaniel Rosen zetten de toon voor een bulderend staaltje
body-building, dat in de matig gevulde kleine Doelenzaal tot overdadige geluidsreflecties en
claustrofobische gewaarwordingen leidde.
De geëxalteerde Cellosonate die Richard Strauss op 18-jarige leeftijd componeerde
verdroeg het nog net om met zoveel aplomb tegen het trommelvlies gesmeten te worden. Van Sergej
Tanejevs Pianokwartet, een ietwat langdradige compositie met interessante vingerafdrukken,
waaronder opmerkelijke harmonische trechterwerkingen in het laatste deel, bleef weinig meer over dan
van een egel op een snelweg.
Wat dat betreft is het geruststellend dat er in de twee volgende programma's van het Reizend
Muziekgezelschap weer andere leden van de vriendenclub aan bod komen.
© Frits van der Waa 2006