de Volkskrant van 6 januari 1992, Kunst, recensie
Mahler ook in bij het Jeugdorkest
Mahler, door het Nationaal Jeugd Orkest, Nederlands Concertkoor, Linda Finnie en Maria Karb-Bienefeld,
o.l.v. Roberto Benzi. De Doelen, Rotterdam. Herhaling: 6/1, Antwerpen.
Mahler is in. Berustte het Mahlermonopolie voorheen bij het Concertgebouworkest en nog enkele
gerenommeerde gezelschappen, sinds enige tijd wagen ook allerlei jeugd- en conservatoriumorkesten zich
graag aan het werk van de grote symfonicus.
Geen wonder eigenlijk: zulke orkesten hoeven zich niet het hoofd te breken over extra speelbeurten
en boventallige muzikanten. Bovendien is elk van Mahlers symfonieën voor muzikanten een "uitdaging",
zoals het moderne cliché luidt, iets om je tanden in te zetten. En een prettige bijkomstigheid
is dat je er zo mooi mee voor de dag kunt komen, zelfs wanneer het niet allemaal lukt.
Zo gaf het Nationaal Jeugd Orkest onder Roberto Benzi dit weekeinde drie uitvoeringen van Mahlers
Tweede (vanavond nog in Antwerpen). Bij de eerste, hier beschreven, Rotterdamse uitvoering
slaagde het ensemble er in elk geval in het ontzagwekkende slotdeel tot een glorieus einde te brengen
en daarmee eventuele eerder gerezen bedenkingen volledig uit het geheugen te bannen.
Maar een recensent heeft altijd zijn notities nog. Die getuigen van een parcours van vallen en
opstaan waarbij het laatste de overhand had. Gelukkig maar, want Mahlers Tweede draagt
nu eenmaal de bijnaam van Wederopstandings-symfonie.
Het is een kaleidoscopisch werk, waarin menigmaal opperste idylle abrupt in wanhoop omslaat. In
Benzi's lezing voegde zich bij deze bedoelde pieken en dalen ook een aantal onverwachte
concentratie-tuimelingen, wat leidde tot een merkwaardig mozaïek van plotsklaps impulsloze en
dan weer bevlogen segmenten.
Niettemin bewezen de vele pregnante, kleurrijke passages met name de opening van het
venijnige, halsbrekende Scherzo dat het NJO opnieuw een uitgelezen groep muzikanten
bijeen heeft weten te brengen waaraan de intensieve voorbereiding goed besteed is geweest.
En naarmate de uitvoering vorderde won ze aan overtuigingskracht. Voor een deel kwam dat door de
gloedvolle fusie tussen het orkest en de vocalisten die in het vierde en vijfde deel hun entree maken.
De Finale opent met een orkestraal Armageddon dat de Heksensabbath uit Berlioz' Symphonie
Fantastique degradeert tot een theekransje, maar dat tenslotte plaats maakt voor een uitgebreide
slothymne. Daarin bereikten het ietwat gevoileerde timbre van de Schotse alt Linda Finnie en het veel
fellere geluid van de Duitse sopraan Maria Karb-Bienefeld een troostrijk evenwicht, gedragen door de
machtige golfslagen uit het orkest en bovenal door de oorstrelende en hechte samenzang van het
Nederlands Concertkoor.
© Frits van der Waa 2006