Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 17 februari 1992, Kunst, recensie

De Dag des Oordeels klinkt als hameren

VARA-Matinee: werken van Skrjabin, De Vries, Voestin en Oestvolskaja, door het Schönberg Ensemble, Marja Bon en Wout Oosterkamp o.l.v. Reinbert de Leeuw. Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: Utrecht, 19/2. Radio 4: vanavond, 20.02 uur.

Als er in de hedendaagse muziek (althans, die van het Westen) iets ontbreekt is het wel het streven naar een expressie die boven de noten uitgaat. In nieuwe muziekstukken ligt zelden nog iets ontzagwekkends op de loer. Ze willen niet anders beluisterd worden dan als de klinkende objecten die ze zijn. In Rusland is dat anders. Daar staat de tinteling van het transcendente voorop. Tenminste bij componisten die niet binnen de geijkte kaders willen bewegen.

Dat aspect is de leidraad bij het programma dat Reinbert de Leeuw en zijn Schönberg Ensemble zaterdag in de VARA-Matinee uitvoerden. Het is – ook al overtuigt de muziek niet over de hele linie – een concert van het afwijkende, opwindende soort, waarvan er helaas zo weinig gegeven worden.

Net als bij het onthullende Russische programma in het Holland Festival van 1989, waar dit concert in feite een vervolg op is, is de compromisloze muziek van de nu 71-jarige Galina Oestvolskaja het meest opzienbarende onderdeel. Haar Compositie nr 2 'Dies Irae' uit 1973 heeft een markante bezetting: een piano, acht contrabassen, en een ding dat wordt bespeeld met twee grote hamers en oogt als een lijkkist zonder hoofd- of voeteinde. Die morbide gelijkenis is ongetwijfeld bedoeld, gezien de titel van het stuk (Dag des Oordeels).

Oorstrelend is dit Dies Irae niet. Het is zelfs ontzettend drammerig, want ook de piano- en de baspartijen bevatten vooral gestaag timmerwerk. Toch boeit het stuk, door de gedurige, maar onvoorspelbare opeenvolging van segmenten, de steeds veranderende lay-out van de klank, en de momenten waar het gehamer omslaat in zachte, lange tonen. Intrigerend is de fusie tussen het omcirkelen van een haast gregoriaanse melodische kern, en de troebele, grof-dissonante harmonieën die elke toon daarvan begeleiden.

De extatische muziek van Aleksandr Skrjabin en het grimmige werk van Oestvolskaja zijn in menig opzicht elkaars tegenpolen, en toch hebben ze iets gemeen, noem het maar een heftigheid, of een oerdrift. De bewerking van Skrjabins Tiende Pianosonate die de Russische componist Faradzj Karajev voor het Schönberg Ensemble heeft gemaakt is een aanwinst voor het repertoire. Niet alleen omdat Skrjabin geen muziek voor kleine bezettingen heeft geschreven, maar vooral omdat het hooggespannen, verfijnde spel van motieven en kleuren er in al zijn nuances wordt belicht.

Eclips van Klaas de Vries is een vervolg-annex-commentaar op Vers la flamme, een pianocompositie waarin Skrjabin het instrument ten slotte welhaast uit zijn voegen laat barsten. Eclips kan niet afzonderlijk worden gespeeld, want het begint waar Vers la Flamme eindigt: met een piano-akkoord dat overgenomen wordt door de instrumenten. Dat akkoord duikt nog enkele malen op in het verloop van de compositie. Er tussenin bouwt De Vries uit de tremoli en het dalende tweetoonsmotief van Skrjabins stuk een welvende spanningsboog op. In de iriserende kleurmengsels zijn marimba, klokken en een cymbaal opvallende bestanddelen. Tezelfdertijd bevat het stuk een soort korte muzikale samenvatting van de twintigste eeuw – inclusief citaten. De Vries weet deze syntheses naadloos tot stand te brengen en ondergeschikt te maken aan zijn eigen verhaal, en dat maakt Eclips tot een bijzonder stuk

Maar toch – en dat wordt juist in de context van dit programma voelbaar – loopt er ook iets scheef. De Vries schreef Eclips omdat hij Skrjabins stuk als "onaf" ervaart. Maar juist dat onaffe benadrukt de drang naar het hogere, het onbereikbare. In zekere zin zet het commentaar van De Vries Skrjabin weer met beide benen op de grond. Daar is niks mis mee. Het illustreert slechts dat Russen behoefte hebben aan een roes, en Nederlanders aan nuchterheid.


© Frits van der Waa 2006