Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 2 maart 1992, Kunst, recensie

Verbluffend ensemble uit vitaal Canada

Muziek van Ligeti, Cherney, Bouchard, Oñna, Benjamin, Sharman, Grisey, Gentile en Kolb, door het Nouvel Ensemble Moderne o.l.v. Lorraine Villancourt en het Nieuw Ensemble o.l.v. Ed Spanjaard, in het Concertgebouw en De IJsbreker, Amsterdam.

Canada, dat was toch het land dat ooit belicht werd in een Holland Festival en zich toen manifesteerde als een natie van componeren de tuinkabouters en galmdoosknutselaars? Ja, maar er is meer aan de hand in Canada. Er is een vitale, eigentijdse-muziekcultuur, enigszins vergelijkbaar met die in Nederland. Er zijn gespecialiseerde ensembles, muziekcentra en zelfs is er een subsidiestelsel. Leuk om te weten.

Veel interessanter is het dat er zo verbluffend gemusiceerd wordt. Dat bleek bij een tweetal concerten door het Nouvel Ensemble Moderne uit Montreal, in het kader van de culturele uitwisseling te gast in Amsterdam. Het Nouvel Ensemble Moderne heeft, met vijftien instrumentalisten, nagenoeg dezelfde bezetting als het Schönberg Ensemble, dat nu op zijn beurt door Canada toert.

Het Canadese gezelschap preekt niet voor de eigen componistenparochie, maar richt zich juist op een breed, internationaal repertoire. Daardoor stijgt deze uitwisseling ver uit de glijmiddelfunctie die een voormalige WVC-minister de cultuur ooit toedacht. Niet dat er uitsluitend meesterwerken klonken. Integendeel: getruffeerd geflutter van de Italiaanse Ada Gentile, uitgesmeerd gekras van de Fransman Gérard Grisey, armetierig klankveldwerk van de Canadese Linda Bouchard. Zelfs hier wist het NEM nog geruime tijd te boeien dankzij het fabelachtige spel. Het werk van Barbara Kolb en Brian Cherney is veel respectabeler, al is het aan de wijdlopige kant.

Maar met het eigenaardige Per Ivan Lermoliev van de jonge Argentijn Erik Oña, en vooral met Ligeti's Kammerkonzert en George Benjamins At First light, twee eigentijdse klassieken, bracht het NEM de onpeilbare fascinatie tew eeg waar de concertganger altijd – en zo dikwijls vergeefs – op belust is. De gepolijste, maar gedifferentieerde ensembleklank, en het weergaloos jongleren met noten leidden hier tot een perfecte fusie van uitvoering en muzikale gedachte.

Veel scheelt het niet, maar toch overtroeft het NEM op dit moment alle vergelijkbare Nederlandse ensembles in kwaliteit. Pijnlijker is het besef dat die ensembles eens datzelfde élan en engagement uitstraalden. Blijkbaar is zoiets niet slijtvast.

Nu heeft het NEM twee streepjes voor: het ensemble bestaat nog maar drie jaar, zodat het enthousiasme nog springlevend is, en, belangrijker nog, het wordt aangevoerd door Lorraine Vaillancourt, een dirigente wier frèle verschijning in tegenspraak is met het kaliber van haar vermogens. Vaillancourt straalt rust en kracht uit, verliest geen detail uit het oog, en heeft, kortom, alle touwtjes in handen.

Toch kan het Nieuw Ensemble, dat drie composities van Rodney Sharman bijdroeg aan het concert van zaterdag, zich meten met het NEM, temeer daar dirigent Ed Spanjaard eenzelfde soort charisma heeft als Vaillancourt. Hij bracht Sharmans uitgebeende muziek, waarin geen ruimte is voor uiterlijk vertoon, genuanceerd tot klinken.

De Canadees Sharman, die al dikwijls in Nederland te gast is geweest, heeft onder de titel Nader tot U drie gedichten van Gerard Reve op muziek gezet. Het werk is nog soberder en hermetischer dan het ensemblestuk Dark Glasses en de harpsolo Cordes Vides die er aan voorafgingen.

Reves poëzie weerspiegelt eenzaamheid, godsbesef en gedachten aan de dood. Ze krijgt bij Sharman gestalte als langzaam voortschrijdende syllaben, ingebed in zacht beierende, half-diffuse tonen en akkoorden. Bariton Charles van Tassel droeg de kwetsbare noten waardig en ingehouden voor. Die bereiken in het derde gedicht, Herkenning, een uiterst minimum: één gezongen lijn, verdubbeld door een contrabas, met hier en daar een verschoven noot.

Dit aftasten en die beduchtheid passen goed bij Reve's teksten, maar in muzikaal opzicht is het stuk wel van een haast onverdraaglijke ijlheid.


© Frits van der Waa 2006