de Volkskrant van 14 april 1992, Kunst, recensie
Strijkers zetten punten en komma's bij Beckett
Samuel Beckett Festival: Beckett in Music: werken van Richard Rijnvos en Earl Kim, door Carl
van der Plas, het Delta Ensemble o.l.v. Rutger van Leyden e.a. In Kijkhuis en Korzo, Den Haag.
Het zien en het luisteren zijn in het werk van Samuel Beckett grootheden die, hoezeer ze elkaar
aanvullen, toch ook op een merkwaardige manier losgekoppeld zijn van elkaar. Daarmee strookte de
ingewikkelde simultaanprogrammering van Beckett in Music, de muziekdag in het Haagse
Beckett-festival. Een lijnverbinding voorzag in het Kijkhuis de toneelvoorstelling Eh Joe van
geluid uit Korzo, terwijl daar vice versa de concertante uitvoering van het stuk werd
gecomplementeerd met video-beelden. Een overloop-pauze maakte het mogelijk de voorstelling twee
keer na elkaar, maar vanuit een ander perspectief waar te nemen.
Beckett schreef Eh Joe in 1965, als een televisiestuk. De hoofdrol, die van de oude man
Joe, hier gespeeld door Carl van der Plas, is tekstloos. Slechts het gezicht van de speler verraadt
wat de woorden van een uit het niets opklinkende vrouwenstem in hem losmaken. Het is de stem van een
vroegere geliefde, of, zo men wil, van zijn geweten. De stem sneert, dringt aan, en besluit met het
relaas van haar zelfmoord. Een wrang stuk.
De Amerikaanse componist Earl Kim, die nog bij Schönberg gestudeerd heeft, schreef aan het
eind van de jaren zeventig en met instemming van Beckett een partituur bij deze tekst.
Een ensemble van drie strijkers en drie koperblazers ondersteunt de (nog steeds vrijwel uitsluitend
gesproken) solostem. Dat is subtiel gedaan: soms kleuren de instrumenten de stem als het ware bij,
op andere plekken leveren ze interpuncties. En ze maken de pauzes nog voelbaarder.
Het was intrigerend om het stuk op twee manieren mee te maken, maar geen van beide versies was
werkelijk ideaal. In het Kijkhuis was de muziek dikwijls amper hoorbaar. De concertuitvoering in
Korzo was in dat opzicht 'bevredigender, temeer daar de grootbeeld-video alle nuances van Van der
Plas' knap, maar zichtbaar lastig mimisch werk blootlegde. Daartegenover stond dat de oorsprong van
de "lichaamloze" stem, Peggy Larson, nu wel erg aanwezig was. Larson, die de partij indringend
vertolkte, wist scherp het evenwicht te vinden tussen genoteerd en "natuurlijk" spraakritme. Het
Delta Ensemble had iets meer moeite de karige noten de vereiste discretie te geven.
Eh Joe is op 17 en 18 april te zien in een Nederlandstalige toneel-versie (Hé, Joe),
eveneens geregisseerd door Erick Aufderheyde.
Je kunt je intussen afvragen of het stuk niet het best tot zijn recht komt zoals het bedoeld is,
namelijk als televisiespel. En verder is het twijfelachtig of het toevoegen van noten wel zin heeft
bij Beckett, een meester van de reductie immers.
In het hoorspel Radio I is dat echter onontkoombaar. Het stuk is geschreven voor een
mannen- en een vrouwenstem, en daarnaast spelen twee klanklagen, slechts omschreven als
Music en Voice, een belangrijke rol. De man vertelt de vrouw dat zijn bestaan wordt
beheerst door deze geluiden, die afkomstig zijn uit een soort radio-in-het-radiospel. Later, als hij
alleen is, voert hij telefoongesprekken met een dokter, aan wie hij vertelt dat de geluiden steeds
zwakker worden, maar ook "samen" komen. Het thema van de eenzelvigheid krijgt hier een veel
lichtvoetiger, minder tragische behandeling dan in Eh Joe.
Met zijn versie van Radio I heeft de Nederlandse componist Richard Rijnvos een eervolle
vermelding bij de Prix Italia behaald. Terecht, want zijn uitwerking van "muziek" en "stem" is
bijzonder suggestief en past perfect bij wat Beckett suggereert: klanklagen die schijnbaar
onveranderlijk zijn, en blijven boeien door hun wisselwerking tussen samenhang en ordeloosheid. Rijnvos
brengt hiermee niet alleen een hommage aan Beckett, maar ook aan John Cage, wiens stem hij voor de
voice-partij heeft gebruikt, en wiens invloed zelfs in de muziek te bespeuren is.
Rijnvos heeft tevens muziek geschreven voor For Samuel Beckett, een diaprojectie-voorstelling
van Frank Zweers, die de komende week verscheidene malen te zien zal zijn in het Beckett-Festival.
Ook Beckett zelf heeft zich bezigghouden met audio-visualia, getuige zijn televisieproject
QUAD uit 1980, voor vier spelers, belichting, slagwerk en voetstappen, dat hij zelf twee maal
uitvoerde en regiseerde.
Een groep studenten van de Haagse Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Theater heeft een
derde, heel knap uitgevoerde versie gemaakt, waarbij onder andere computer-animatie is toegepast
(maar niet opzichtig). Bij elk van de vier spelers hoort een eigen kleur en een eigen geluid; de
wetmatige bewegingspatronen doen denken aan de procedures van de minimal music. Ook in dit
zuiver abstracte stuk heeft Beckett kans gezien alle elementen tot nun kaalste essentie terug te
brengen.
© Frits van der Waa 2006