de Volkskrant van 19 juni 1992, Kunst, recensie
Lauwwarm geluidsbad met een eindeloze golfslag in slow-motion
Holland Festival. Prometeo van Luigi Nono door het Radio Kamer Orkest, Nederlands Kamerkoor en
solisten o.l.v. Ingo Metzmacher en Peter Rundel. Nono-programma door het Nieuw Ensemble o.l.v.
André Richard. Beurs van Berlage, Amsterdam. Herhaling Prometeo: 19 juni.
De ambivalente gevoelens die het late werk van Luigi Nono bij menige luisteraar oproept kunnen
gecomprimeerd worden tot een enkele vraag: waar gaat deze muziek over over niets of over Niets?
Het verschil is cruciaal. Niets is namelijk gewoon niks, terwijl 'Het' Niets een begrip is dat
zelfs in het smalste denkraam een filosofisch vonkje moet laten overspringen.
Nono nam, als veel kunstenaars, geen genoegen met wat er was en ging op zoek naar wat er nog
niet was. Dat leidde hem tot het besef dat het zoeken zelf minstens zo fascinerend is als
datgene waarnaar gezocht wordt. Dit besef legde hij neer in zijn stukken, die niet anders
beluisterd kunnen worden dan als zoektochten.
Het gevolg is dat de bezoekers van de Nono-concerten, daartoe aangespoord in het begeleidende
programmaboekje, weer hun eigen zoektocht door Nono's muziek gaan maken. Op zoek naar de zoektocht
wellicht.
Het heeft verdacht veel van een kaartenhuis.
Wat vast staat is dat Nono de klanken van zijn muziek tot in de kleinste details heeft afgewerkt
en verfijnd geen geringe prestatie, aangezien er aan vrijwel alle in het Holland Festival uitgevoerde
werken een batterij elektronica te pas komt die de live gespeelde klanken bewerkt en door de ruimte
verplaatst. Wat ook vast staat is dat de uitvoeringen van een onwaarschijnlijk hoog niveau zijn. Er
is hartebloed vergoten, zowel door de componist als door de muzikanten. Maar zelfs dan kan de
toehoorder bekropen worden door de onbehaaglijke sensatie dat hij op een grandioze manier in het
ootje genomen wordt.
Want grandioos is de aanblik van Prometeo zeker. Prometeo, voltooid in 1985, heeft als
ondertitel 'tragedie van het luisteren'. Het werk is veeleer een essay dan een drama, duurt
tweeëneenhalf uur en kan nog het best getypeerd worden als een 'vorm-gegeven' oratorium. Dat de
uitvoering in de Beurs van Berlage het moest stellen zonder de oorspronkelijke architectonische
aankleding was geen bezwaar. De dimensies van Berlages monumentale Goederenbeurshal, welhaast
tot in de nok toe gevuld met groepen muzikanten, waren geheel in overeenstemming met die van Prometeo.
En desondanks: een kaartenhuis.
Blaas er eens tegen en er blijft weinig
meer over dan een langdurig verblijf in een lauwwarm ligbad vol geluid, waar iemand van tijd tot
tijd een stuk roodgloeiend ijzer in gooit. Want helemaal zonder hoogtepunten is het stuk niet,
maar om die te bereiken is een hersenspoelende tocht nodig, heen-en-terug bovendien, door een zee
van slow motion-muziek met een nu
eens eindeloos uitgerekte, dan weer fragmentarische golfslag.
De microtonen, de wonderbaarlijke klankvermenigvuldigingen en vooral
de dynamische schakeringen, veelal in het gebied van de fluistersterktes, zijn verre van triviaal
toegepast. Toch leidt
de sensualiteit van de klank, nog verhoogd door de toevoeging van kwintenzymen en elektronische
wasverzachter, er toe dat het overgrote deel van Prometeo griezelig veel weg heeft van een
new age-muziektherapie; Mooi maar saai.
Dat geldt ook voor de drie kortere werken die het Nieuw Ensemble dinsdag ten gehore bracht,
met name voor Post-Prae-Ludium nr 1. 'Donau' voor tuba en tape. En hoewel de elektronica
in Guai ai gelidi mostri, een voorstudie voor Prometeo, zorgde voor enige fascinerende klankkleuren
en ijzingwekkende momenten, slaagde ik er ook hier niet in Nono te volgen op zijn odyssee naar de
achterkant van het luisteren. Maar misschien ben ik daar gewoon te dom voor.
© Frits van der Waa 2006