Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 14 augustus 1992, Kunst, recensie

Klassiekers van akoesmatische muziek herontdekt

Acousmatrix 7, 8 en 9: Elektronische composities van Berio, Maderna en Dhomont. BV Haast.

Met het verschijnen van de cd-serie Acousmatrix kunnen we voor het eerst met recht beweren dat we onze klassieken kennen. Tot nog toe lagen veel grote meesterwerken van de elektronische muziek veilig, maar vrijwel ontoegankelijk opgeborgen in de kluizen van de diverse studio's.

De komst van de cd maakte het oprichten van een dergelijk monument onontkoombaar. Maar omdat geen van de grote platenproducenten die weinig winstgevende kastanje uit het vuur wilde halen, heeft BV Haast deze historische taak op zich genomen. En al weerspiegelt de reeks enigszins de persoonlijke voorkeuren van samensteller Konrad Boehmer, die niet vergeten heeft een plaatsje voor zijn eigen meesterwerken in te ruimen, toch is het een project van internationaal belang.

De zevende cd in de reeks bevat werk van Luciano Berio en Bruno Maderna, gerealiseerd aan het eind van de jaren vijftig. Net als in hun andere composities wisten de twee pioniers van de Italiaanse elektronische muziek de techniek volledig ondergeschikt te maken aan de zeggingskracht van hun betoog. En beiden negeerden ze het uit Duitsland afkomstige dogma dat je in elektronische composities uitsluitend elektronisch gegenereerd geluid mocht gebruiken. Het enige 'strenge', maar daarom niet minder indringende stuk op de cd is Berio's Momenti uit 1960. In de vier andere composities speelt de menselijke stem een belangrijke rol. Berio had het geluk dat hij één van de meest grandioze stemmen van deze eeuw – die van zijn toenmalige echtgenote Cathy Berberian – letterlijk in huis had. Haar aandeel maakt Visage en Thema - Omaggio a Joyce des te bruisender.

Daarentegen doen de getransformeerde stemmetjes die Maderna in Invenzione su una voce laat horen nogal dwingend denken aan Kwik, Kwek en Kwak. Maar in Le Rire (1962) manipuleerde hij subtieler. Het resultaat is even lichtvoetig als elegant. Het is hoorbaar hoe beperkt de technische middelen waren die de componisten dertig jaar geleden ten dienste stonden. Maar dat maakt hun ontsluiting van die fascinerende geluidswerelden eigenlijk alleen maar verbazingwekkender.

De laatste twee cd's in de reeks zijn gewijd aan het werk van de Franse componist Dhomont. Ze gaan vergezeld van een tweehonderd pagina's tellend boekwerk, waarin tevens het begrip akoesmatische muziek (en daarmee de titel van de reeks) wordt verklaard. Akoesmatische muziek is muziek die bewust geen gebruik maakt van visuele componenten. Het is dus een nauwer afgebakend gebied dan dat van de elektro-akoestische muziek. Het begrip tape-muziek dekt de lading ook aardig, maar dat is inderdaad een afschuwelijk woord.

Francis Dhomont, een tot voor kort nagenoeg onbekende generatiegenoot van Berio en Maderna, heeft zich vrijwel uitsluitend met akoesmatische muziek beziggehouden. Al in 1947 experimenteerde hij met draadrecorders. Maar zijn officiële werkenlijst laat hij pas beginnen in 1972.

Dhomont, pionier en laatbloeier tegelijk, hoort onloochenbaar tot de meesters van het genre. Voor zijn zeven composities, die samen twee omvangrijke cycli vormen, put hij uit een rijk scala aan klankbronnen. Daaruit distilleert hij weelderige timbres, die hij aaneenketent tot dramatische spanningsbogen, op hun beurt bijeengebracht onder de noemer van filosofische concepten.

In de Cycle de l'Errance zijn tijd, ruimte, kleur en perspectief sleutelbegrippen, waardoor de muziek een hoge abstractiegraad krijgt. In de tweede cyclus, Les dérives du signe, speelt Dhomont met klank-associaties. Voortdurend verschijnen of schemeren er 'bekende' geluiden in de textuur. Daarmee is deze cyclus, die zelfs eindigt met een soort kikkerballet, beduidend toegankelijker.

De aanrazende, complexe klankmassa's die Dhomont ontketent laten tevens horen dat de mogelijkheden van de moderne componist dankzij de opmars der techniek vrijwel onbegrensd zijn geworden. Maar tegelijkertijd rijst de vraag of de muziek werkelijk baat vindt bij die hele doos van Pandora. Want eigenlijk zijn de oude klassieken van Berio en Maderna, compleet met vriendelijke bandruis, een stuk vitaler.


© Frits van der Waa 2006