de Volkskrant van 21 september 1992, Kunst, recensie
Artistieke basis gezelschap lijkt ook door buitenlandse coprodukties solide
Opera Zuid raakt kern van Glucks Iphigénie
Iphigénie en Tauride, opera van Gluck, door Opera Zuid, o.l.v. Louis Langrée, Patrice
Caurier en Moshe Leiser. Theater aan het Vrijthof,Maastricht. Herhalingen (elders) tot 11 oktober.
Amnesty International zou aardig uit de voeten kunnen met de taferelen die Patrice Caurier en Moshe
Leiser hebben opgediept uit de materie van Glucks Iphigénie en Tauride. Murw gebeukte
mensen in loshangende kleren, die letterlijk en figuurlijk met de rug tegen de muur staan. Zo verbeeldt
het regisseursduo, daartoe uitgenodigd door Opera Zuid, de mythologische figuren die Gluck meer dan
tweehonderd jaar geleden zo schitterend muzikaal gestalte gaf.
Iphigénie en Tauride is een opera waarin de gangbare liefdesperikelen van smartelijke
of koddige aard geheel ontbreken. De hoofdpersonen, Orestes en Iphigeneia, zijn broer en zus. Ze zijn
door het noodlot gedwongen, de een tot moedermoord, de ander tot het brengen van mensenoffers. Het
uitgangspunt van de intrige is dat Iphigeneia de opdracht krijgt haar broer (die ze niet herkent) en
zijn vriend Pylades te offeren. Dat loopt allemaal goed af althans: ze overleven het.
Caurier en Leiser hebben het eigenlij ke onderwerp van de tragedie, het behoud van de menselijke
waardigheid, benadrukt door alle opsmuk uit hun enscenering te weren. Het decor bestaat slechts uit
twee grauwgekleurde, beweeglijke wanden. Het enige rekwisiet is een stoel, die tevens dienst doet als
offerblok. Ook de belichting is karig, met veel somber stemmend strijklicht, maar uitgekiend, Zo zijn
de Wraakgodinnen, die Orestes in een visioen ziet verschijnen niet meer dan schaduwen, gehuld in een
bloedrode gloed. Angstaanjagend.
De personen-regie is net zo subtiel en gestileerd. Gedraafd wordt er slechts bij uitzondering.
Bewegingen gaan meestal voetje voor voetje, traag, maar onontkoombaar. Vooral het koor, dat een
belangrijke rol speelt, vloeit haast onmerkbaar over het podium, om dan weer tot stilstand te komen in
een tableau vivant. Iphigeneia (Sylvie Brunet) en Orestes (John Hancock) waren rond met de
verstarde, nietsziende vluchtelingen-ogen die we het afgelopen jaar zo goed hebben leren kennen van
de televisie. Pylades (Tracey Welborn) is actiever en beweeglijker. Hij is ook degene die tijdens de
ontknoping verschijnt met een legertje Grieken, dat na de voorafgaande kaalslag een beetje incongruent
aandoet met al die speren en helmen.
Het meest problematische aspect van de voorstelling is de weinig stabiele Iphigeneia-partij van de
Franse sopraan Sylvie Brunet. Met haar overluide, vlakke voordracht, ontsierd door tremor en te lage
intonaties, wekt ze de indruk zich veel te hard in te spannen. Want hoewel haar stem niet overmatig
fraai van timbre is, is bij vlagen te horen dat zewel degelijk expressief en genuanceerd kan zingen.
Hancock en Welborn, twee jonge zangers uit Amerika, leveren daarentegen voortreffelijke prestaties.
Vooral Welborns lenige tenor wekt sympathie. Hancocks Orestes, hoewel indringend, is soms te
volumineus.
Zo zijn er nog allerlei marginale kant tekeningen te maken. Bijvoorbeeld over de kleine uitglijders
in het overigens enthousiast en soepel musicerende Limburgs Symphonie Orkest; over het wappergehalte
van het koor; of over het zinloze luidspreker-onweer dat Glucks storm-muziek overstemde. Dat doet er
allemaal niet toe. De hoofdzaak is dat Opera Zuid en zijn coproducent, de Welsh National Opera, een
ploeg bijeen heeft gekregen die de kern van het stuk weet te raken.
En daarmee ziet het er steeds sterker naar uit dat Opera Zuid, hoewel het nog maar twee jaar
bestaat, een belangrijke factor zal worden in de Nederlandse operawereld. De subsidiërende
overheden doen weliswaar nog steeds terughoudend, maar die krijgen dit seizoen nog Rossini's
Barbier en Strauss' Ariadne auf Naxos op hun dak, terwijl ook voor het seizoen daarna
al drie producties in voorbereiding zijn. Dat is allemaal erg optimistisch, maar de artistieke basis
lijkt solide, mede gezien de samenwerking met gezelschappen uit het Angelsaksische taalgebied.
Opera Forum, het weinig avontuurlijke en bestuurlijk verwarde gezelschap uit Enschede, zal zich in
acht moeten nemen voor deze nieuwe, voortvarende concurrent.
© Frits van der Waa 2006