de Volkskrant van 12 november 1992, Kunst, recensie
Materie Andriessen is superkruising van symfonie en cantate
De Materie, van Louis Andriessen, door het Schönberg Ensemble, Asko Ensemble, leden van het
Nederlands Kamerkoor en solisten o.l.v. Reinbert de Leeuw. Beurs van Berlage, Amsterdam. Herhaling:
Utrecht, 14/11.
Het is ruim drie jaar geleden dat De Materie, het monumentale vierluik van Louis Andriessen,
door de Nederlandse Opera werd opgevoerd. Hoewel de enscenering van Bob Wilson beeldschoon was, werd
meteen duidelijk dat de ware kracht van het werk in de muziek school en dat het stuk het best zonder
plaatjes zou kunnen stellen. De Materie is dan ook geen opera, veeleer een superkruising van een
symfonie en een cantate.
De muziek is in feite de enige ware hoofdpersoon, haar wording de echte handeling, en het eigenlijke
onderwerp is de scheppingskracht van de menselijke geest al zit daar heel veel aan vast: mystiek,
wetenschap, poëzie, politiek, schilderkunst, erotiek en rouw. En daarmee is het stuk, hoe
gestileerd en objectief ook, tevens een zelfportret. Alle thema's uit Andriessens omvangrijke oeuvre
komen er in samen.
Ongeveer dezelfde equipe die destijds in de orkestbak zat verzorgde dinsdag in de Beurs van Berlage
de concertante uitvoering: een monster-ensemble, gerekruteerd uit het Schönberg Ensemble, het Asko
Ensemble, de Slagwerkgroep Den Haag en het Nederlands Kamerkoor. Opnieuw werd het aangevoerd door
Reinbert de Leeuw. Opnieuw was de discipline van staal. En opnieuw verbijsterde het stuk door de kracht
van de constructie niet alleen door de hoogte van de akkoordstapels maar ook door de
ontzagwekkende structuren waarin Andriessen de muzikale tijd dwingt.
En toch is het ook een drama. Neem de manier waarop Andriessen zich in het eerste deel bevrijdt van
het verleden door alle muzikale materie tot gruizeltjes te timmeren: aanvankelijk gebeurt dat nog in
repeterende akkoorden, maar vervolgens brengen twee hamerslagwerkers het gemoker terug tot zijn essentie.
Pas dan is de weg vrij voor tenor James Doing, die in een enorme strijd met het ensemble de
atoomtheorieën van Gorlaeus uiteen mag zetten.
Door zo effectief schoon schip te maken verzekert Andriessen zich ervan dat de mooie, oorstrelende
muziek van het tweede deel, Hadewych, niet uitsluitend begrepen zal worden als de mooie,
oorstrelende muziek die ze in wezen is. Sopraan Susan Narucki, strak, zuiver en melodieus zingend, was
als Hadewych beduidend gloedvoller dan de ietwat benepen Wendy Hill destijds.
In het derde deel, De Stijl, lopen mopperende saxen, lasbrander-achtige akkoorden, en een
funky baspartij in hoog tempo door elkaar, wat in de Beurs tot een ietwat overvol klankbeeld
leidde.
Het laatste deel, een processie met een Bruckneriaanse reikwijdte, eindigt met een onbegeleid
uitgesproken tekst van Marie Curie, en heeft nog steeds veel van een anticlimax. Maar dankzij Chris
Nietvelt, die Curie tot een breekbaar personage maakte, leidde het gat in de muziek geenszins tot leegte.
De Materie wordt tijdens deze concertreeks voor het eerst fatsoenlijk opgenomen, en zal te
zijner tijd waarschijnlijk op cd worden uitgebracht door Elektra Nonesuch, als derde Andriessen-cd na
De Staat (al verschenen) en De Tijd.
© Frits van der Waa 2006