de Volkskrant van 18 januari 1993, Kunst, recensie
Abrahamkoek met een overdosis noten
Brian Ferneyhough 50; hommage-programma door het Nieuw Ensemble o.l.v. Ed Spanjaard. De IJsbreker,
Amsterdam.
Het Nieuw Ensemble heeft een aardige manier bedacht om verjaardagsfeestjes te vieren. Nodig
een stuk of tien componisten uit om een miniatuurcompositie te schrijven, en voilà,
daar is je cadeautafel, vol leuke surprises voor jubilaris en publiek.
Zo werd zaterdag Brian Ferneyhough in de bloemetjes gezet. Ferneyhough, de Britse componist
voor wiens zeer moeilijk speelbare werk het Nieuw Ensemble zich al lange tijd sterk maakt, werd
die dag vijftig jaar. Het programma, bijeengecomponeerd door tien van zijn oud-leerlingen en zijn
voormaIige leraar, was niet alleen een eerbetoon aan de componist, maar evenzeer aan de
compositie-docent Ferneyhough.
Een van de grote kwaliteiten van de leermeester Ferneyhough is dat hij geen kloontjeskweker
wil zijn, maar een mentor. Niet alleen de enorme stilistische diversiteit van het feestprogramma,
maar ook de opvallende hoeveelheid goedgelukte stukken toonde dat hij daarin geslaagd is.
Het beoefenen van het puntdicht is niet iedereen gegeven. Zo vielen bijdragen als die van de
Finse Kaija Saariaho of de Nederlander Richard Rijnvos ietwat tegen, vergeleken met hun sterke werk
op de lange afstand. Klaus Huber, Ferneyhoughs leermeester, overschreed de twee minuten-grens zelfs
ruimschoots in zijn Luminescenza, dat - als gebruikelijk bij Huber - over niets gaat.
Cincuenta Harmonias van de Engelsman Paul Davies was een dromerig en verrassend
goed afgerond muziekstukje, evenals de chinoiserie die Giulio Castagnoli in Al Maestro
neerschreef, en het buitengewoon korte Nostalgia van de Canadees Rodney Sharman, waarin
canonische lagen ineengroeien tot een vluchtig moment van grote schoonheid.
Niet al Ferneyhoughs leerlingen maken zulke zoetgevooisde muziek. Zo ontketent de Engelsman
Roger Redgate in Scribble een pandemonium in zakformaat. Even eigengereid, maar veel
uitgesprokener is de stijl van de Israëlische componiste Chaya Czernowin, die in haar
Matryoshka tonen als duveltjes uit doosjes laat komen.
Ferneyhoughs eigen muziek ontbrak uiteraard niet. Mort Subite, het werkje dat hij twee
jaar geleden voor het verjaarsconcert van het gezelschap componeerde, is een letterlijk geschift
stuk, omdat de twee blazers - met behulp van klikkende koptelefoontjes - voortdurend in andere
maatsoorten geleid worden dan de piano en het slagwerk. Ook in Bone Alphabet, een solostuk
voor zeven kleine slag-instrumenten, loopt de tijd op tandwielen van verschillend formaat, maar dat
leidt hier al snel tot slijtage.
In het halsbrekende La Chute d'Icare is Ferneyhough op zijn best: overdoses noten en
grillige figuren, getemperd door netwerken van lange samenklanken en evoluerende toonstaketsels.
Naast de slingers, de geconfijte Abraham-koek en de zonder uitzondering messcherpe uitvoeringen
had het Nieuw Ensemble een extra verrassing voorbereid - zorgvuldig geheim geheim houden voor Joël
Bons, mede-oprichter en drijvende kracht van het gezelschap. Ook Bons is een leerling van
Ferneyhough, en bovendien net veertig geworden. De vooral voor de componist onverwachte reprise
van zijn First Edition, dat vorige maand al uitgevoerd werd tijdens de Nederlandse
Muziekdagen, trof opnieuw door de strakke hand waarmee het minieme naar het maximale geleid wordt.
© Frits van der Waa 2006