de Volkskrant van 8 maart 1993, Kunst, recensie
Eigenzinnige VARA-Matinee nu samen met NOS en VPRO
VARA-Matinee: Mahler, Webern, Yun en Bartók, door het Radio Filharmonisch Orkest en Heinz
Holliger o.l.v. Ivan Fischer. Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 14 mei, 20.02 uur.
Met ingang van het komende seizoen verdwijnt een gevleugeld begrip uit het Nederlandse
muziekleven: de VARAMatinee. Bij de komende, 33ste jaargang van de serie gaan VARA, VPRO en NOS
intensief samenwerken, om het voortbestaan in de huidige omvang en met het huidige artistieke
niveau voor de langere termijn veilig te stellen. De naam wordt voortaan simpelweg 'Matinee op de vrije zaterdag'.
De 35 concerten van het komende seizoen komen nog wel volledig uit de koker van de
VARA-muziekafdeling, die overigens een moeilijke tijd tegemoet gaat, nu haar artistiek leider,
Jan Zekveld, binnenkort vertrekt naar het Concertgebouworkest.
De opvallendste tractaties uit de omvangrijke zak met cultuur-snoepgoed zijn de concertante
uitvoeringen van Wagners Lohengrin en nagenoeg onbekende opera's van Rimski-Korsakov,
Donizetti, Rossini en Enescu.
Voorts beleeft het laatste orkestwerk van Olivier Messiaen, Eclairs su l'Au-Delà,
zijn eerste Nederlandse uitvoering. En de sub-serie rondom Gustav Mahler gaat zijn tweede jaar in,
met als hoodfdrolspelers Edo de Waart en Bernard Haitink.
Hoe eigenzinnig deze serie soms geprogrammeerd is, was zaterdagmiddag te horen in het
Concertgebouw, en rechtstreeks op de VPRO-radio - want met de samenwerking is dit seizoen al
een begin gemaakt.
Het concert opende met Mahlers imposante Todtenfeier, gevolgd door Weberns nietige
Orchesterstücke op. 10 en de Nederlandse première van Isang Yuns hoboconcert,
en kreeg een daverend besluit met Bartóks Wonderbaarlijke Mandarijn.
Het was een eigenaardige, maar toch harmonieuze collage, waarin de ijle klankspinsels van
Webern een spilfunctie toekwamen. De vijf uiterst geconcentreerde delen - het kortste duurt circa
twintig seconden - boden een onmisbaar tegenwicht aan de massaliteit en de lange adem die in de
overige programma-onderdelen de boventoon voerden.
Zelfs het drie jaar geleden voltooide Hoboconcert van de Duitse Koreaan Isang Yun draagt
die kenmerken, ook al is solist Heinz Holliger veel ruimte gelaten voor monologen. Het werk bestaat
uit drie aaneengesloten delen. In het eerste ontwikkelen zich vanuit de hobo steeds grilliger en
actiever wordende orkesttexturen. Het tweede, waarin de hobo plaats maakt voor de donker gekleurde
oboe d'amore, is laag en langzaam, terwijl het slotdeel na veel turbulentie uitmondt in een
lange solo-cadens.
De klank van Yuns muziek is Westers, maar haar karakter is Oosters. Dat zit hem niet eens zozeer
in de veelvuldig voorkomende glissandi als wel in de eenstemmigheid van het betoog. Het is
geen letterlijke eenstemmigheid - het orkestweefsel gonst van kleuren en akkoorden - maar wel
gebeurt er zelden meer dan één ding tegelljk. Zelfs wanneer de activiteit groot is,
vertakt de handeling zich niet, maar verplaatst zich snel van groep naar groep.
Het stuk is desondanks mild van sfeer, aan de zachtzinnige kant zelfs, hoeveel kracht Holliger
het met zijn indringend timbre vol markante spectrumwisselingen ook bijzet.
Ongetwijfeld kleurde de omgeving de gewaarwording. Mahlers Todtenfeier - een eerdere,
enigszins afwijkende versie van het openingsdeel van zijn Tweede Symfonie - en
Bartó'ks Mandarijn-ballet zijn immers uitgesproken heftige muziekstukken. En
de aandrang waarmee dirigent Ivan Fischer hierin het Radio Filharmonisch Orkest voorging
loog er niet om.
Vooral in De Wonderbaarlijke Mandarijn, waarin Bartók ondanks grate
schatplichtigheid aan Stravinsky's' Sacre een heel eigen beklemming weet te verklanken,
liet Fischer horen dat hij voor geen kleintje vervaard is. De tucht die hij het gezelschap in
Mahlers Symfonische Dichtung oplegde leidde echter, fraaie momenten van bezinning en
bezonkenheid daargelaten, tot nogal ruige, ongepolijste energie-ontladingen.
© Frits van der Waa 2006