Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 20 maart 1993, Kunst, recensie

Orgel Concertgebouw kan weer eeuw mee

Van der Horst, Diepenbrock, Donatoni, Berg en Keuris door het Koninklijk Concertgebouworkest en Leo van Doeselaar o.l.v. Riccardo Chailly. Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 24 maart, 20.00 uur.

Het was een avond vol warmte en gulheid. Directeur Steketee van Flentrop Orgelbouw schonk het Concertgebouw 111 pijpen, te weten de in het hoofdwerk toegevoegde registers Maarschalkje 11/3 en Trompet 8', ter waarde van respectievelijk 12 duizend en 25 duizend gulden. De hoofdsponsor reikte een fraai boekje uit, waarmee de tweeduizend bezoekers hun kennis van registers, windladen, wellen en pijpenstokken konden opfrissen. Warm en gul is ook de klank van het eens zo amechtige, maar nu in glorie herstelde Maarschalkerweerd-orgel, ingewijd door organist Leo van Doeselaar met onder andere het splinternieuwe Concert voor orgel en orkest van Tristan Keuris.

Feest was het, zoals het in 1891 feest was bij de oplevering van het orgel, en zoals het in 1962 feest was bij de restauratie waar iedereen later zo'n spijt van kreeg. Moraal: je moet niet te vroeg hoera roepen.

Daar gaf de Toccata van Anthon van der Horst, waarmee Van Doeselaar het concert opende, ook weinig aanleiding toe. Wel kon aan de hand van het wroetende en knoedelende orgelpunthoofdstuk worden vastgesteld dat koppels, windvoorziening, zwelkast en Van Doeselaar voortreffelijk functioneren. De nagalm in de Grote Zaal is voor de orgelklank wat aan de korte kant, maar dat hoeft bij samenspel met orkest geen bezwaar te zijn, en waarschijnlijk bij aangenamer solo-repertoire evenmin.

Dat er in Diepenbrocks Elektra-suite en de door Theo Verbey voor orkest bewerkte Pianosonate van Alban Berg geen orgel voorkomt was jammer - het elan van het Concertgebouworkest en Riccardo Chailly niet te na gesproken - omdat het instrument daardoor slechts de helft van zijn eigen inwijding verzorgde. Bovendien bevatte die helft slechts muziek uit deze eeuw, zodat onvoldoende aan het licht kwam in hoeverre het instrument zijn oorspronkelijke, romantische identiteit heeft herkregen.

Maar er is weinig reden voor zorgen. Feria van Franco Donatoni, voor de merkwaardige combinatie van orgel, vijf fluiten en vijf trompetten, onthulde dat het orgel een karaktervol instrument is geworden, met een krachtig geluid en een mooi klankpalet van naar het milde neigende timbres. Feria opent met een reeks episodes waarin de blazers welluidend kwetteren en het orgel samen met de trompetten een soort voluntary inzet. Halverwege valt de structuur uiteen tot losse, maar listig aaneengekitte brokjes. In de laatste maten moet de orgelmotor uit, waardoor de muziek letterlijk leegloopt.

Tristan Keuris heeft in zijn speciaal voor de gelegenheid gecomponeerde Orgelconcert zijn beste beentje voorgezet. Het is een feestelijk stuk, maar met beduidend meer gewicht dan een gelegenheidswerk. De verhouding tussen het orkest en de orgelpartij is in tweeërlei betekenis concertant: er is zowel wedijver als fusie. Bijzonder is vooral het raffinement waarmee Keuris de kleuren van het orgel en het orkest in elkaar laat overgaan.

Het vierdelige concert opent met een joyeus recitatief, gevolgd door een capriccio met een enigszins nachtelijke sfeer. De vruchteloze aanlopen van een intermezzo zijn wat kortademig, maar wijken voor een grandioze, uitbundige toccata, waarna het werk besluit met een uitgebreide variant van het recitatief. Vooral in dit laatste deel, dat ten slotte oplost in de ijle hoogte, heeft Keuris de registratiemogelijkheden van het instrument uitgebuit.

Het ziet er naar uit dat het Concertgebouw weer een orgel heeft dat de toets der kritiek en de tand des tijds kan doorstaan. En volgens de feestredenaars kan het zelfs weer een eeuw mee.

Er kan, zo leert het boekje, in honderd jaar veel gebeuren. Onderhoud is van cruciaal belang. Sinds 1891 is het orgel drie keer tot onbespeelbaarheid vervallen. Saillant is ook dat het instrument destijds, in 1891, gestemd was op a' = 435 Hertz bij 15° Celsius. Nu is dat 442 Hertz bij 22°. Zet de verwarming iets lager, dan is die 2,5 miljoen er zo weer uit, zou je zeggen. Maar nee, dat kan niet, want dan zakt het orgel. Dus blijft het de komende eeuw warm in het Concertgebouw.


© Frits van der Waa 2006