Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 17 mei 1993, Kunst, recensie

Steve Reich's Abraham indrukwekkend epos

WENEN - Geen componist heeft het aloude devies Prima le parole, poi la musia, 'eerst de woorden, dan de muziek', letterlijker genomen dan Steve Reich in zijn 'documentair muziektheater' The Cave. Voor er ook maar één noot gecomponeerd kon worden, voerden Reich en zijn artistieke wederhelft, videokunstenares Beryl Korot, tientallen interiews, zowel in Israël als in Amerika. Alle gesprekspartners, Israeliche Joden, Palestijnse moslims en Amerikaanse christenen, kregen hetzelfde rijtje vragen voorgelegd. Wie is Abraham? Wie is Sara? En Isaac? En Hagar? En Ismaël?

Uit hun antwoorden, teruggebracht tot de meest essentiële zinneden, construeerden Reich en Korot een samenhangend script. De gesproken taal van die fragmenten, elk met hun eigen melodiek en ritme, is door Reich gehanteerd als muzikale grondstof. Elke frase wordt door dertien musici en vier zangers verdubbeld, herhaald, omspeeld en van dragende harmonieën voorzien.

The Cave beleefde zaterdag zijn eerste uitvoering in het Weense Messepalast, als onderdeel van de Wiener Festwochen, de Oostenrijkse evenknie van het Holland Festival, waarin The Cave van 3 tot 6 juni vier maal wordt opgevoerd. De Festwochen zijn echter wat ruimer bij kas dan het HF, te oordelen althans aan het respectabel aantal eigen produkties en co-produkties.

Vijf grote videoschermen beheersen het toneelbeeld van The Cave. Ze hangen aan een metalen stellage waaronder en waarop de musici en de zangers zijn opgesteld. The Cave is geen opera. Het is zelfs de vraag of de be naming 'muziektheater' hier op zijn plaats is. Doet er ook niet toe. Er is in elk geval veel te zien en veel te horen, en het sluit, bijna drie uur lang, in alle opzichten als een bus. Reich en Korot hebben er bijna vijf jaar lang ononderbroken aan gewerkt, maar het is niet voor niets geweest.

Het verhaal van The Cave is de geschiedenis van Abraham, zijn vrouwen Sara en Hagar en zijn zoons, de halfbroers Isaac en Ismaël. Dit verhaal stamt niet alleen uit de Bijbel, maar ook uit verschillende mondelinge overleveringen. Isaac wordt beschouwd als de stamvader van het Joodse volk, Ismaël als die van de Arabische volkeren.

Dit verhaal wordt niet geënsceneerd, maar in elk bedrijf opnieuw verteld door de geïnterviewden, die door Reich en Korot met recht worden omschreven als de eigenlijke hoofdrolspelers van het werk. In het eerste deel komen de Israëlische, in het tweede de Palestijnse en in het laatste deel de Amerikaanse sprekers aan het woord. Hun interview-citaten worden afgewisseld met passages waarin de oorspronkelijke, onder andere aan de Bijbel en de Koran ontleende teksten gezongen worden en tegelijkertijd in het Frans, Duits en Engels op de schermen verschijnen.

Zo onthullen Reich en Korot niet alleen het verhaal zelf, maar tegelijkertijd hoe het voortleeft, en wat het heden ten dage betekent voor mensen uit verschillende culturen. De reacties van de Amerikanen zijn voor een deel ontwapenend grappig: bij 'Abraham' denken sommigen eerder aan Abraham Lincoln, en Ismaël is voor hen een figuur uit Moby Dick.

Indrukwekkend is het echter hoezeer zowel Joden als moslims zich met deze geschiedenis verbonden voelen. 'Abraham is onze vader,' zeggen ze unaniem, dikwijls niet zonder emotie: 'Peace upon him!' voegt Mithkal Natour daar in het tweede deel aan toe, en 'Peace!' laat Reich met nadruk doorechoën in zijn zangerskwartet.

Dat is wellicht het enige moment waarop er een subtiel commentaar op het Israëlisch-Palestijnse conflict wordt gegeven. Niet dat die kwestie afwezig is, integendeel. Ze is voortdurend, net onder de oppervlakte, aanwezig. In de grot waaraan The Cave zijn titel ontleent, valt ze zelfs schrijnend samen met haar vierduizend jaar oude voorgeschiedenis.

Die grot ligt in de stad Hebron op de westelijke Jordaanoever. Het is de plaats waar Abraham en Sara begraven heten te zijn, en daarom is hij zowel voor Joden als moslims een heilige plaats. Op de grafkelder staat nu een acht eeuwen oude moskee. En daar eindigen de eerste twee delen van The Cave. Rondgaande camerabewegingen tasten langs de muren, langs de bedevaartgangers en langs de Israëlische soldaten met hun geweren.

In muzikaal opzicht verrast The Cave niet echt, althans niet in de zin dat Reich nieuwe elementen aan zijn vocabulaire toevoegt. Niettemin brengt hij hier de muzikale verkenningen die hij de afgelopen vijfentwintig jaar heeft uitgevoerd tot een schitterende synthese: de canonische melisma's van zijn psalmencompositie Tehillim, de ritmische drive en dramatische interpuncties van zijn Sextet, en uiteraard de techniek van het 'gesproken-taalcomponeren', die hij vijf jaar geleden voor het eerst toepaste in zijn strijkkwartet Different Trains. Het 'minimale' aspect is minimaal geworden in zijn muziek - wat overigens niet wil zeggen dat 'herhaling' er geen rol meer in speelt.

Zoals Reich de gesproken frases in de instrumenten herhaalt en over elkaar heen laat vallen, zo herhaalt en verplaatst Korot de 'documentaire'-beelden. Uit extreem vergrote details van het beeld wint ze texturen en patronen die, net als in de muziek, het eigenlijke beeld dragen, versterken en aankondigen.

Het indrukwekkendste van deze voorstelling is niet die samenhang van muziek, beeld en inhoud; evenmin is het de grote en toch telkens gevarieerde formele samenhang of de technische perfectie van de uitvoering. Het is het waarheidsgehalte, of beter gezegd, de toewijding waarmee Reich en Korot de oprechtheid van hun 'hoofdrolspelers' hebben versterkt en getransformeerd zonder de authenticiteit ervan enig geweld aan te doen.

The Cave. van Steve Reich en Beryl Korot, Wenen. In Amsterdam 3-6/6.


© Frits van der Waa 2006