Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 9 september 1993, Kunst, recensie

Italiaanse hegemonie in Muziekweek ten einde

Gaudeamus start met degelijke kanonnen

Internationale Gaudeamus Muziek Week: concerten in de IJsbreker en de Waalse Kerk, Amsterdam.

Er is een periode geweest waarin de Internationale Gaudeamus Muziekweek elk jaar het aanzien had van een Italiaans onderonsje, maar die tijd is voorbij. Na een geleidelijke neergang is het dit jaar werkelijk afgelopen met de Italiaanse hegemonie. De tien composities die meedingen naar de Gaudeamus Prijs komen uit Japan, uit Mexico, uit de Oekraïne en een handvol minder afgelegen oorden. Maar niet uit Italië. Aangezien uit de 377 partituren die de drie jurerende componisten (Edison Denisov, Steve Martland en Klaas de Vries) voorgelegd kregen de namen verwijderd waren, kan er geen sprake zijn van een boycot. Hooguit van een lichte allergie voor het ambachtelijke, maar rococo-achtige notenbeeld dat veel Italiaanse partituren kenmerkt.

Tussen de 28 aanvullende muziekstukken die de Muziekweek tot een representatieve steekproef uit het werk van de jongste componistengeneratie moeten maken zijn nog wel vier Italiaanse werken te bespeuren. De samenstellers van deze hors concours-afdeling waren niet gebonden aan de regels van de componeerwedstrijd. Daardoor komen er nog verscheidene componisten aan bod die niet meer tot de eigenlijke Gaudeamus-doelgroep, de onbekende twintigers, gerekend kunnen worden.

De eerste twee concerten boden nog geen uitschieters. Geen meesterwerken, geen verrassende dwarskoppen, maar ook geen prutsers. De uitvoeringen waren daarentegen voortreffelijk, dankzij kanonnen ais violist Irvine Arditti, fagottist Alban Wesly en de pianisten John Snijders en Ananda Sukarlan.

Het meest opvallende stuk was het trombonekwartet Seraphim van de 28-jarige Moritz Eggert uit Duitsland, die niet ten onrechte tussen de tien op de short list is beland. Eggert zet zijn vier trombonisten in een quadrofonische carré-formatie om het publiek heen, op een afstand die bedreigend kort zou zijn als er op volle kracht getoeterd zou worden. Hoewel Seraphim in het passagewerk de nodige glissandi en sputters bevat is het overgrote deel gebouwd op vertrouwde toonladdersegmenten en samenklanken waardoor de muziek een quasi-archaïsch karakter krijgt. Vooral in de eerste minuten verschijnen, nauwelijks gemaskeerd, Middeleeuws aandoende akkoordopeenvolgingen, later gevolgd door een halfparodistische Walkürenritt, en een partijtje notentennis dat geïnspireerd lijkt op De Staat van Louis Andriessen.

De 25-jarige Amerikaimse Vanessa Lann kwam verrassend uit de hoek met Entranced by the beckoning light, een pianostuk waarin uit als bakstenen op elkaar gestapelde harmonieën een beweeglijke en schurend-dissonante spanningsboog wordt opgebouwd. Nog furieuzer is Touch van de Britse componist Michael Gorodecki, dat onder handen van Ananda Sukarlan de eigenschappen van een lichtvoetige toccata kreeg.

De Nederlander Richard Rijnvos mocht in het verleden vier keer meedingen naar de Gaudeamus Prijs. Dit jaar is hij niet tot de kopgroep doorgedrongen, al getuigt zijn Gigue et Double voor viool en piano van een vaste greep op het geluid. Bitse, venijnige piano-stoten zetten de toon voor een compacte doolhof van aaneengeketende muzikale modules. Een groot contrast met het ijle en evocatieve netwerk van tonen dat de Griekse, maar in Nederland werkende componiste Calliope Tsoupaki in Sappho's Tears toedeelt aan een viool, een blokfluit en sopraan Marjanne Kweksilber. Het genre van het lamento is ongeveer zo oud als de muziek zelf, en hoewel de volgorde waarin Tsoupaki de tonen zet nieuw is zijn haar expressiemiddelen in wezen traditioneel. Maar tegen mooie muziek valt niets in te brengen - ook niet in een Gaudeamus Muziekweek.


© Frits van der Waa 2006