Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 13 september 1993, Kunst, recensie

David del Puerto wint Gaudeamus

Gaudeamus Muziekweek. Concerten door het Gaudeamus Ensemble, het Xenakis Ensemble, het Radio Symfonie Orkest e.a. Amsterdam, IJsbreker en Beurs van Berlage.

De toekenning van de Gaudeamusprijs aan de 29-jarige Spaanse componist David del Puerto tekende zich vrijdag na de uitvoering van zijn Concert voor hobo en kamerensemble al af in een enthousiast applaus, en werd zondag een feit. De jury, bestaande uit Elliott Schwartz (Amerika), Richard Toop (Engeland) en Klaas de Vries (Nederland), koos Del Puerto's werk uit tien inzendingen van jonge componisten, maar niet zonder een knoop door te moeten hakken. De Amerikaanse Sharon Hershey, componiste van het controversiële Arrival voor sopraan en orkest, kreeg uiteindelijk een eervolle vermelding.

Del Puerto, die naar huis gaat met 10 duizend gulden en met de taak om een nieuw stuk te schrijven voor de volgende Gaudeamusweek, is in het nieuwe-muziekcircuit geen onbekende. Zijn bekroonde stuk - hij componeerde het vorig jaar voor het Xenakis Ensemble en hoboïlst Ernest Rombout - ligt al in de platenzaken. De musici hebben het hoboconcert al menigmaal op de lessenaars gehad. Hun uitvoering in de glazen AGA-zaal van de Amsterdamse Beurs was van een verbluffend niveau.

Het stuk verdient dat ook, met zijn lenige, vogelachtige solopartij, met zijn afwisseling van rust en explosies, zijn kleurrijke instrumentatie, en zijn scherp gedoseerde, middelpuntvliedende harmonieëen. David del Puerto is een briljante jongen, en vermoedelijk niet het gewone soort Gaudeamuswinnaar dat later weer buiten beeld raakt.

Toch was het aardig geweest als de jury-balans was doorgeslagen ten gunste van Sharon Hershey. Del Puerto's muziek past, met alle respect, perfect in de moderne-muziektraditie van Gaudeamus, maar Hersheys Arrival, een stuk voor sopraan en groot orkest, werkte als de spreekwoordelijke knuppel in het hoendernok.

Arrival begint heel onschuldig, met een simpel, zwoel kwart-interval en een Oosters aandoende vioolsolo. Maar dan trekt Hershey in het bestek van een klein half uur alle registers open in een grandioze aaneenschakeling van 'Americana': Gershwin, blues, Ives, Bernstein, Crumb, Hollywood, en tussen de bedrijven door wat twaalftoonwerk op de piano - een imponerende smeltkroes van muziek, waarbinnen sopraan Priti Coles zich verrassend goed en in vele vocale gedaanten staande wist te houden. Het is een soort sociaal-realisme op zijn Amerikaans, meeslepend, waarschijnlijk goed verkoopbaar, en - voor Europese oren - op de grens van de kitsch. Maar dat Hershey een vakvrouw is, en 'moedig', om de jury aan te halen, lijdt geen twijfeI. Dat haar werk zulke ogen gooit, bevestigt in elk geval dat Gaudeamus erin geslaagd is het festival in beweging te brengen. De deur van het hoenderhok staat open. Dat is mede te danken aan het besluit nu eens juryleden uit te nodigen die onmogelijk als componerende struisvogels beschouwd kunnen worden.

Betere muziek levert dat niet direct op - componisten van onder de dertig, van welke signatuur ook, hebben meestal nog heel wat te leren - maar wel een betere, veelzijdiger Gaudeamusweek. Opvallend was ook het ontbreken van stukken waarvan je je afvraagt hoe ze de jury gepasseerd zijn.

Weliswaar was er enig brandhout, maar het experiment is ook wat waard. Aan de partituur van een stuk als Filippo Poletti's Li 95345064 is waarschijnlijk niet te zien hoe vruchteloos deze ondememing op de elektrische gitaar is.

Er waren markante bijdragen, zoals de Danza Concertante nr 1 van de Mexicaan Juan Trigos, met een furieuze, kreten slakende piccolospeier (Jos Zwaanenburg), met effectief bas- en slagwerk, maar met volstrekt ineffectieve strijkers. Of het door tromslagen gedomineerde Killed and injured van de Nederlander Marc Verhoeven. knap lelijk maar wel consistent. Er klonk minimal music (Geoff Smith), er was bizarre toneelmuziek (Peter Vermeersch). een vleugje neo-romantiek (Peter Burgers). en muziek met tape en live-elektronica (Patrick Odiard).

En er waren een paar figuren om in de gaten te houden, zoals de Bask Ramon Lazkano, componist van een fel stuk voor blazers, viool en slagwerk, Eskaintza, en de Fin Veli-Matti Puumala. Het cryptische proza waarvan Puumala zich in zijn toelichting bedient ('een ritmisch homogene wigvorm die open en dicht gaat') bleek volstrekt in tegenspraak met de doelbewuste omgang met massa, beweging en timbre waarvan zijn Scroscio getuigt. Met een lengte van zes minuten was het het kortste stuk in het Gaudeamusprogramma, maar zeker niet het slechtste.


© Frits van der Waa 2006