de Volkskrant van 20 september 1993, Kunst, recensie
Nieuwe Reisopera komt uit Krakow
Carmen, opera van Georges Bizet, door de Opera van Krakow o.l.v. Ewa Michnik.
Stadsschouwburg, Utrecht. Tournee t/m 17 oktober.
Mag ik even aan u voorstellen: de nieuwe Nederlandse Reisopera,
compleet met koor, orkest, zangers en dansers, regelrecht geïmporteerd
uit Krakow.
In dertig voorstellingen van Bizets Carmen, dag aan dag, mogen ze de
wereldberoemde akoestiek verkennen van zalen als De Tamboer in Hoogeveen
en De Beejekurf in Venray. Dat daarvoor, om slijtage te voorkomen, een
dubbel bezette cast nodig is spreekt vanzelf; het gezelschap telt zelfs
drie Carmens en drie Don José's.
Nederland schreeuwt blijkbaar om opera. Nu het vanuit Twente opererende
Opera Forum is opgeheven is, in afwachting van het nieuw te formeren
reisgezelschap, een leemte in de schouwburgprogramma's ontstaan.
Maar geen nood, dank zij de wet van vraag en aanbod lijkt de kwestie al
nagenoeg geregeld. In Oost-Europa zijn tal van operagezelschappen actief,
en nu het IJzeren Gordijn is opgetrokken willen die best eens de grens over
om wat harde Westerse valuta te verdienen. Het is kennelijk betaalbaar,
dus heel veel zullen ze er - naar onze maatstaven - niet aan verdienen.
Wellicht de belangrijkste importeur is Supierz Artist Management, het
bedrijf van de sinds 11 jaar in Nederland gevestigde Pool Zdzislaw Supierz, dat dit seizoen niet
minder dan zeven Oosteuropese producties (bij elkaar 87 voorstellingen) het land door stuurt.
De Opera van Krakow komt nog een keer terug met Nabucco, de Kameropera
van Warschau doet Don Pasquale en Don Giovanni, er komt een Don Carlos uit
Litouwen en het Moesorgski Theater uit St. Petersburg brengt Eugen Onegin
en Pique Dame. Allemaal - te oordelen aan de produktiefoto's - prachtige
kostuumdrama's.
Van andere leveranciers afkomstig zijn een Nabucco, uit Lodz, en een
Roemeense Traviata, en dan is de lijst waarschijnlijk nog niet compleet.
Voor operaliefhebbers lijkt het verdwijnen van Opera Forum geen groot
verlies. En voor de impresariaten al helemaal niet. Toch zegt Supierz
'niet blij' te zijn dat Forum is opgedoekt, omdat de huidige vorm van
operavoorziening nooit tot een evenwichtig en samenhangend programma kan
leiden. 'Ik ben afhankelijk van wat zich in Oost-Europa aandient. Mijn
enige kriterium is dan kwaliteit.'
Wat dat betreft stelt de Poolse Carmen, die zaterdag zijn eerste
Nederlandse opvoering beleefde, allerminst teleur. Het is een sterke
voorstelling, van een professionaliteit die bij wijlen Forum, dat overigens
drie jaar terug nog een heel behoorlijke Carmen op de planken zette,
nogal eens ver te zoeken was.
De Carmen uit Krakow is absoluut gemaakt om het publiek te behagen. De
kostuums zijn schitterend, er wordt gedanst en gemarcheerd, en na hoogtepunten wordt
de handeling beleefd stilgezet zodat het publiek kan applaudisseren.
Het heeft iets van de Hoofdstad Operette, mede door het soms overnadrukkelijk
acteerwerk, maar dan zonder oubolligheid. Het variété-element heeft
eerder iets wrangs, door het contrast met de noodlottige intrige.
De handeling staat zelden stil, maar het spel van bewegingen is muzikaal
gedoseerd, zodat het brandpunt van de aandacht niet door bijzaken vertroebeld wordt.
Het vormgeven van de bijna magische aantrekkingskracht die Carmen op
Don José uitoefent is altijd wat problematisch. Vaak - en zo ook hier - krijgt
het de gedaante van een hysterische St. Vitusdans met veel gedribbel en hoerig
gezwaai met rokken. Als in het derde bedrijf haar hitsigheid bekoeld is wordt
ze een stuk geloofwaardiger.
In muzikaal opzicht is de uitvoering nagenoeg onberispelijk. Alleen al het
aandeel van het koor bewijst dat ze in Polen goede strotten hebben. De Carmen
die ik aan het werk zag (Bozena Zawislak) is een sopraan met veel power, een
beetje ruig, maar dat mag bij deze rol. De Don José (Valery Kostin) is geen
groot bewegingskunstenaar, maar wel een prima, naar het baritontype neigende
tenor. De zangers van het tweede plan zijn niet allen ideaal. Maar, zoals
gezegd, er zijn meer zangers in het spel dan op één avond te zien is.
Dirigente Ewa Michnik heeft er bij het orkest volledig de wind onder. Het
spel is spatgelijk en zuiver, en Mychnik weet hoe ze tempi,
kleuring en volume moet doseren. Riant klinkt het in een zaal als de Utrechtse
Staddsschouwburg natuurlijk nooit. Een zwakke plek in het orkest zijn de hoorns,
die naarmate de avond vorderde steeds wrakkere geluiden voortbrachten.
Aan de enscenering, die in de kern traditioneel is (al is het decor
suggestief gestileerd), heeft regisseuse Hanna Chojnacka een extra dimensie
toegevoegd. De opera wordt namelijk gepresenteerd als een reeks flash-backs,
die zich afspeelt in het hoofd van Don Jose, die na de moord op Carmen in de
gevangenis zit - dat is trouwens ook het vertelperspectief van Prosper
Merimée's novelle waarop het li bretto gebaseerd is.
Chojnacka laat de gevangen Don José spelen door een zwijgende acteur.
Deze heeft een eigen als cel ingericht hoekje op het toneel, maar mengt
zich soms ook, als een machteloos spook, tussen de anderen.
Tevens wordt hij bij tijd en wijle gekweld door drie dansende fantastisch
uitgedoste wraakgodinnen. Het is knap werk om alleen met lichaamstaal
vertwijfeling en wroeging uit te drukken, al is het wel wat veel gevraagd om dat drie uur lang
vol te houden.
Toch zijn er grootse momenten, zoals wanneer de acterende José zijn herinnerde,
zingende alter ego poogt af te houden van zijn laatste, fatale confrontatie met
Carmen. Maar gedane zaken nemen geen keer. Zo beklemtoont het dubbel perspectief
voortdurend de tragiek van het verhaal.
© Frits van der Waa 2006