Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 27 september 1993, Kunst, recensie

Haenchen blijkt voor orkest een godsgeschenk

NedPhO komt manhaftig door Zarathustra heen

Von Weber, Beethoven en Strauss, door het Nederlands Philharmonisch Orkest en Brigitte Engerer, piano, onder leiding van Hartmut Haenchen. Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: 27 en 28 sept.

Het Nederlands Philharmonisch Orkest is nu acht jaar oud en aan niets is meer te merken dat het ooit zo'n moeilijke boreling is geweest. Integendeel, het orkest verkeert in blakende gezondheid - evenals zijn subdivisie, het Nederlands Kamer Orkest - en durft daar inmiddels voor uit te komen ook. En niet zonder reden. Een puike chefdirigent, vaste gastdirigenten met karakter, lovende kritieken, in het bijzonder voor de uitvoeringen met de Nederlandse Opera; een uitgebalanceerde - zij het niet erg gewaagde - repertoirekeus.

Hartmut Haenchen, het mag weer eens gezegd worden, is een godsgeschenk geweest voor het orkest. Haenchen is geen wonderkind, wat hij doet blijft zogezegd mensenwerk, maar hij doet het met flair, gedrevenheid en kennis van zaken. Met een voortreffelijke dramatische opbouw in Webers Freischütz-ouverture zette hij de toon voor een concert waarin zijn greep op het orkest geen moment verslapte.

De daadkracht waarmee de Franse pianiste Brigitte Engerer Beethovens Pianoconcert nr 5 opende leek reden voor enige zorg, maar bleek slechts een der facetten van haar temperamentvolle spel te zijn. Haar delicate melodie-behandeling was hemels, haar tempestueuze arpeggio's waren robuust - jammer dat het hoge register van de piano niet helemaal zuiver was.

Het NedPhO maakt dit seizoen ijverig gebruik van het onlangs gerestaureerde Concertgebouworgel. De Franse organiste Marie-Claire Alain komt solopartijen spelen in werk van Franck en Poulenc, en Leo van Doeselaar speelt met het Kamerorkest een orgelconcert van Rheinberger. Ongetwijfeld is het evenzeer aan de orgelrestauratie te danken dat dit concert besloten werd met Richard Strauss' Also sprach Zarathustra. Haenchen bracht op meeslepende wijze in herinnering hoe het ook alweer verder ging na dat door de reclame met zeep besmeurde begin.

In zijn symfonisch gedicht, dat zich beweegt op de scheidslijn van hooggestemd idealisme en ambitieus spierballen-vertoon, stelt Strauss het orkest duchtig op de proef.

Behoudens enig geknerp in de hoorns doorstond het NedPhO het manhaftig. Het hout joelde euforisch en eendrachtig, de strijkers zwierden rond in een verlokkend, romig getint klankgewaad, en Haenchen deed de vele kleurschakeringen fraai oplichten, bouwde de spanningen geraffineerd op, en handhaafde die tot op het allerlaatst, om op het juiste moment de deksel van de stoompan te laten vliegen.


© Frits van der Waa 2006