Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 3 december 1993, Kunst, recensie

Expressieve Traviata triomf der techniek

La Traviata, opera van Giuseppe Verdi, door de Nederlandse Opera o.l.v. Graeme Jenkins en Alfred Kirchner. Muziektheater, Amsterdam. Nederland 3: 26 december, 15.55 uur.

Verdi's La Traviata bevat, oppervlakkig beschouwd, allerlei clichés van de negentiende-eeuwse opera. Spektakel, hartstocht, en een omvangrijke sterfscène, gegroepeerd rond de liefde tussen een tenor en een sopraan, waarbij een bariton roet in het eten gooit. Verdi wist wat zijn publiek wilde. Maar hij wist dat volledig te verzoenen met wat hij zelf wilde: muziektheater waarin diepgang en waarachtigheid voorop staan.

De eerste uitvoering, in 1853, werd een fiasco. Het zal minder te maken hebben gehad met de geloofwaardigheid van de inderdaad erg lange sterfscène dan met het vermeend zedelijk peil van het libretto. Verdi's Violetta is immers een dame van plezier. Niet dat de opera hoog opgeeft van dat plezier: ze gaat juist over de onprettige gevolgen ervan. Violetta's liefde voor Alfredo Germont is onacceptabel. De roet strooiende bariton is dan ook geen jaloerse rivaal, maar Alfredo's bezorgde papa, die Violetta dwingt haar liefde te offeren aan het fatsoen. Dit toneel - des te schrijnender omdat Violetta aan tbc lijdt en dus niet lang meer te leven heeft - is de sleutelscène van de opera.

Met het spektakel, de hartstocht en ook met de sterfscène scherpt Verdi juist de uitbeelding aan van wat eigenlijk een sociale aanklacht is, een ode aan de waardigheid van het individu. Je zou La Traviata zelfs kunnen beschouwen als een feministische opera, want al hebben vader en zoon Germont hun nobele momenten, in wezen zijn het onaangename egoïsten.

Na de flop van 1853 is de opera spoedig erkend als meesterwerk. Voor de reeks opvoeringen die De Nederlandse Opera deze maand nog in petto heeft is dan ook geen kaartje meer te krijgen. De liefhebbers zullen zich tevreden moeten stellen met de televisie-uitzending op Tweede Kerstdag. Op 12 december zendt de NOS bovendien een documentaire uit over het totstandkomen van deze enscenering.

Of de tv-registratie iets over zal laten van het door regisseur Alfred Kirchner gespeelde spel mel de toneelruimte staat te bezien. Wel zal ze zeker recht kunnen doen aan de grandioze Violetta, een Nederlands debuut van de Australische sopraan Deborah Riedel, die haar warm en soepel stemgeluid volledig in dienst stelt van haar rol. Vooral met haar supreme vermenging van zieltogen en zangkunst in de slotacte laat ze haar toch geenszins kinderachtig zingende tegenspelers, de Amerikaan David Kuebler (Alfredo) en de Guatemalteek Luis Girón May, ver achter zich - om maar te zwijgen van de andere, overigens adequaat bezette rollen, die geheel ondergeschikt zijn aan de hoofd-intrige.

Dirigent Graeme Jenkins, nu al voor de vierde keer te gast bij de Nederlandse Opera en dus al flink ingeburgerd, is de juiste man om de intieme, uitgedunde passages waaraan deze partituur zo rijk is subtiel te kleuren en tot in het onderste pianissimo te verkennen. Enkele ongelijkheden en misgrepen bij de violisten van hel Nederlands Philharmonisch Orkest moeten dan ook beschouwd worden als offers aan de expressiviteit.

Het maakt de tegenstelling met de niet minder gloedvol uitgevoerde muziek van de grote massascènes aan het begin en halverwege het tweede bedrijf alleen maar effectiever. Dit contrast, dat de onverzoenbaarheid van Violetta's uiterlijke en innerlijke wereld accentueert, komt in Kirchners enscenering nog scherper naar voren. Hoewel de kostuums volstrekt traditioneel zijn neigt de vormgeving naar het groteske. De massataferelen zijn vol en druk, maar uitgekiend gechoreografeerd. De decors zijn panoramisch vervormd als in een groothoeklens. Het spektakel is imponerend, maar dikwijls gekunsteld.

Daar al schept Kirchner distantie door het lijsttoneel van de Stopera letterlijk te voorzien van een brede omlijsting. Maar daarna zet hij lijst binnen lijst binnen lijst. In het tweede bedrijf rijden er drie grote schilderijen het toneel op. Het middelste is op zichzelf een lijsttoneeltje, waarin vader Germont zijn emotionele chantagetactiek op Violetta loslaat. Zo uitgekiend als Kirchner het spel binnen en buiten dit toneeltje verweeft met de muziek, zo hinderlijk en overbodig is het voortdurend heen en weer rijden van de schilderijen - zoals er wel meer is dat storend beweegt.

Nog benepener is het hokje waarin Violetta's sterfscène zich afspeelt, en dat in de laatste minuut, het moment van haar dood, onverhoeds en zelfs bevrijdend uiteenvalt, zodat de nabestaanden in een grote kille ruimte achterblijven. Dat moment bevestigt het al ontstane vermoeden dat al die hokjes, lijsten en muren een psychologische betekenis hebben. Jammer dat er bij de première een wandje bleef bungelen. Voor het overige is de voorstelling, de langsvliegende zeppelin incluis, een triomf der techniek.


© Frits van der Waa 2006