de Volkskrant van 10 december 1993, Kunst, recensie
Materiaalverkenningen zonder betekenis zijn allerminst lukraak
Jemand auf der Treppe? cen concert, door Peter Zegveld en Thijs van der Poll. Felix Meritis, Amsterdam. Tournee t/m februari.
Het podium oogt als een machinekamer, en het concert begint niet met het stemmen, maar met
het doorsmeren van de instrumenten. Metaal, rook en trillingen zijn de hoofdbestanddelen van
Jemand auf der Treppe?, een door Orkater geproduceerde voorstelling van Peter Zegveld
en Thijs van der Poll.
Hun installatie doet sterk denken aan die van het ooit door componist Mauricio Kagel in
elkaar gezette Zweimannorchester, met dit verschil dat er bij Kagel geen elektriciteit,
perslucht of explosief materiaal aan te pas kwam. Computers of andere geavanceerde snufjes
gebruiken Zegveld en Van der Poll niet. Alle apparaten zijn elementair van constructie en zo
te zien handgebouwd: er is een toeter-orgel, een stel stoom en geluid puffende oliedrums, een
liggende luidsprekerkonus met daarop een pan vol glazen knikkers en nog zo wat.
Van het duo is Van der Poll eerder de muzikant, bedreven op rieten, toetsen en snaren.
Zegveld heeft meer van een werktuigbouwkundige, die op knoppen drukt, aan zwengels draait en
op afstand mysterieus gedreun en geruis uit de machines laat opstijgen. Toch blijkt hij,
vooral in enkele ongeschoold maar zuiver gezongen smartlapduetjes, ook over een
fijngevoeliger muzikaliteit te beschikken.
De twee muzikanten hebben zich de vraag gesteld waar theatervoorstelling en concert in
elkaar overgaan. Dat is een niet echt zinvolle kwestie, omdat elk concert in feite een
theatervoorstelling is. Het gaat hier eerder om de balans tussen wat je hoort en wat je ziet.
De muzikale component van Jemand auf der Treppe, hoe hard ze soms ook aankomt, is een
beetje rudimentair. Dat dondert niet, het zijn de - soms onnaspeurlijke - verbanden tussen
oorzaak en gevolg, de contrasten tussen het zichtbaar machinale en het hoorbare mensenwerk
die de spanning in stand houden.
Dit scherzo mechanico is een experiment, het heeft geen betekenis, het is niet eens
werkelijk vernieuwend, maar doordacht is het wel. Zegveld en Van der Poll wekken hun
industriegeluiden tot leven door de timbres om te vormen en te combineren met instrumentale,
deels geïmproviseerde partijen. En ook hun aaneenschakeling van de verschillende
materiaalverkenningen is allerminst lukraak. Tegenover simpele climax-effecten staan subtiel
wegsijpelende klankmengsels, doorspekt met kleine grapjes en enkele hevige schokken.
De voorstelling duurt een uur, wat precies lang genoeg is. Astmatici moet een bezoek
vermoedelijk worden ontraden.
© Frits van der Waa 2006