Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 4 februari 1994, Kunst, recensie

Fluorescerende liefdesbetuiging Chailly aan Diepenbrock

Von Weber, Diepenbrock en Rachmaninov, door het Koninklijk Concertgebouworkest en Hakan Hagegard o.l.v. Riccardo Chailly. Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: 10/2 (Diepenbrock) en 13/2 (Rach- maninov).

Riccardo Chailly vat het uitvoeren van Nederlandse muziek allerminst op als zomaar een taak die nu eenmaal bij het chefdirigentschap van het Concertgebouworkest hoort. Na zijn gloedvolle liefdesbetuigingen aan het werk van Johan Wagenaar, inmiddels vastgelegd op cd, heeft hij zich op het werk van Alphons Diepenbrock geworpen.

Dit getuigt van de wil zowel in artistiek als in historisch opzicht diep te graven. De muziek van Diepenbrock, die leefde van 1862 tot 1921, bestaat nooit uit hapklare brokken. Chailly voerde eerder al Hymne an die Nacht en de Elektra-suite uit. Afgelopen woensdag maakte hij grote indruk met zijn visie op het symfonisch lied Im grossen Schweigen, dat hij hulde in de draperieën van een haast fluorescerende orkestklank. Ook Weberns Freischütz-ouverture onderging een vergelijkbare, verkwikkende behandeling.

Im grossen Schweigen is een bijzonder werk, een muzikale reflectie op een fragment uit Nietzsches Morgenröthe. Het werk kan beluisterd worden als natuurschildering, als abstracte tonen, en als duiding van het metafysische. Het aandeel van de bariton, met gepast ontbreken van bravour, maar waardig en welluidend gezongen door de Zweedse bariton Hakan Hagegard, is, hoe essentieel ook, bescheiden.

Diepenbrock componeerde het werk in 1905, en onderwierp het in 1911 en 1918 aan revisies. Daaraan dankt het vermoedelijk zijn combinatie van doortimmerdheid en transparantie: Diepenbrock was aanvankelijk een vooral Duits georiënteerd romanticus, maar kreeg met het verstrijken der jaren meer en meer affiniteit met de Franse muziek, met name die van Debussy.

Chailly's interpretatie van Im grossen Schweigen wordt deze maand opgenomen door Decca en zal volgend jaar op cd verschijnen, samen met Mahlers Zevende Symfonie. Een afzonderlijke Diepenbrock-cd is commercieel niet interessant genoeg. Maar het is te verdedigen dat zo'n koppeling een betere manier is om zijn bekendheid in het buitenland te vergroten.

Voor een Nederlands publiek klinken de eerste tonen van Rachmaninovs Tweede symfonie wonderlijk vertrouwd: ... ben ick van Duytschen bloet. Deze frase, stomtoevallig identiek aan de tweede regel van het Wilhelmus, gaat gelukkig al spoedig op in verdere thematische ontwikkelingen.

In zijn Tweede is Rachmaninov op zijn best. De herkauwerigheid van andere werken ontbreekt vrijwel volkomen, en het werk verveelt allerminst, ondanks zijn lengte van ruim een uur. Maar alle melodische en contrapuntische verwikkelingen ten spijt blijft geen enkele bewering blijvend in het oor haken, evenmin als het orkestgeluid.


© Frits van der Waa 2006