Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 3 maart 1994, Kunst, recensie

Argerich en Kremer ontleden Beethoven

Gidon Kremer en Martha Argerich: Beethoven-sonates. Concertgebouw, Amsterdam.

Gidon Kremer kon het natuurlijk weer niet laten. Het vierde concert in de Carte Blanche van de meesterviolist, samen met pianiste Marga Argerich, had het aanzien van een gewoon Beethoven-programma - voorzover een optreden van dit duo als iets 'gewoons' beschouwd kan worden. Maar het voorafje, een Gratulationsrondo van Alfred Schnittke, en de toetjes, een Rondine van Kreutzer en een kolkende tango van Astor Piazzolla, gaven er toch weer een markante draai aan.

Het zonderlinge aan het rondo van Schnittke, die bekend is om zijn beklemmende polystilistische muziek, was het ontbreken van botsingen en dissonanten. Het stuk is een soort stijloefening. Het begint als Haydn en komt, nagenoeg onmerkbaar, stapje voor stapje in de negentiende eeuw terecht. Pas aan het eind sloeg de onbekommerdheid om in beklemming, maar dat had minder te maken met de thematiek dan met de griezelige kleurschakeringen die Kremer aanbracht in zijn laatste, lang hangende viooltoon.

Na deze zonnige ouverture klonken de drie Beethoven-sonates, waaronder anders dan aangekondigd de veeleisende Kreutzer-sonate, des te radicaler. Het is wonderbaarlijk hoe Argerich en Kremer volstrekt in visie overeenstemmen en toch geen moment hun eigen identiteit prijsgeven. De inzet is hoog: tegenover accenten als draadnagels en keffende akkoorden staan onaardse flageoletten en introverte bespiegelingen waarbij alleen al in het gedoseerde vibrato van een enkele viooltoon huiveringwekkende diepten schuilen.

Argerich en Kremer ontleden Beethoven tot op het bot. Elk moment krijgt zijn eigen stemming, elke figuur zijn eigen karakteristiek. Tegelijkertijd stijgt hun interpretatie ver uit boven de analyse. Kremer laat zijn viool praten en zingen, Argerich werpt licht en verspreidt duisternis in een spel waarin tederheid en hardhandigheid, fusie en conflict elkaar voortdurend in balans houden. Logica en dramatiek schuiven bijna vanzelfsprekend in elkaar. Bijna, want de scheidslijn tussen mooi en lelijk, tussen slagen en falen wordt nooit op afstand gehouden. En juist dat maakt dit samenspel zo weergaloos spannend.


© Frits van der Waa 2006