Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 16-04-1994, Pagina 11, Kunst, recensie

Nederland laat zich De Neus door de vingers glippen

De Neus, van Sjostakovitsj, door de Kameropera van Moskou, o.l.v. Boris Pokrowski en Vladimir Agronski. Stadsschouwburg, Groningen.

Een klein rondedansje van woede en zelfverwijt past de verzamelde Nederlandse schouwburgdirecties wel, want ze hebben een uitzonderlijke voorstelling door de vingers laten glippen. De Groningse Stadsschouwburg was donderdag de enige locatie in Nederland waar de Kameropera van Moskou optrad met De Neus van Sjostakovitsj, naar het verhaal van Gogol. Alleen dat is al bijzonder. De opera schijnt hier ooit door een Duits gezelschap opgevoerd te zijn, verder nooit. Minstens zo belangwekkend is het dat de regie in handen is van de nu 82-jarige Kameropera-directeur Boris Pokrovski, wiens vormgeving van Schnittkes Life with an idiot, twee jaar geleden in het Holland Festival, in menigeens hersenpan wurgsporen moet hebben nagelaten.

De Neus is van hetzelfde laken een pak: een extreme enscenering van een absurd verhaal, dat als dekmantel dient voor een priemende kijk op de Russische samenleving - zij het minder zwartgallig dan de Idiot, want toen Sjostakovitsj de opera in 1928 componeerde moest het echte knevelen nog beginnen in de Sovjet-Unie.

De hoofdpersoon van De Neus is de ambtenaar Kovaljov die bij het ontwaken ontdekt dat zijn neus verdwenen is. Diezelfde middag komt hij zijn neus, 'als een heer gekleed' op straat tegen. Hij roept hem tot de orde maar de neus beweert dat hij Kovaljov niet kent. Wanneer ten langen leste het voortvluchtige reukorgaan, nu weer een los voorwerp, door de politie is terugbezorgd lukt het Kovaljov niet het ding weer aan zijn gezicht te bevestigen. Maar op een ochtend zit de neus weer gewoon op zijn plek.

Sjostakovitsj mag beweerd hebben dat De Neus geen komische opera is, satirisch is hij zeker. De rode draad in het hele verhaal - en die vind je eigenlijk overal bij Gogol en zijn literaire nazaten - is de manier waarop alle personages, de politie, de dokter, Kovaljov zelf, en de mensen op straat zich als kortzichtige kippen zonder kop gedragen en zich het hoofd op hol laten brengen door de gebeurtenissen. De destijds 21-jarige Sjostakovitsj heeft dit onderstreept met muziek die niet alleen onthutsend modern en oorspronkelijk is (ook binnen zijn oeuvre), maar bovendien vrijwel permanent in opperste staat van onrust verkeert. Het is bijna niet bij te benen, het agitato, de voortdurende muzikale gedaanteverwisselingen, het heen en weer flitsen tussen contrafagot en piccolo, de registerwisselingen van de zangers die in een oogwenk moeten omschakelen van normaal geluid naar extreem hoge, schelle noten. Opzettelijk vals, knorrig en gemeen klinkt het. De klankmengsels en instrumentale combinaties zijn even snijdend als geraffineerd, en het orkest laat dat tot in de kaalste pizzicati horen.

Regisseur Pokrovski heeft dit alles nog aangescherpt. Gelaatsuitdrukkingen worden grotesk. Alleen al de mimische vermogens van E. Akimov (het programma vermeldt geen volledige voornamen) als de neusloze Kovaljov zijn absorberend. De handeling op het toneel loopt synchroon met de muzikale gebeurtenissen en versterkt ze. Het kan niet eens anders, want voor subtiele tegenbewegingen is geen tijd. Een moment suprème is vanzelfsprekend de verschijning van de zanger N. Kurpe, een bibberend, piepend dikkerdje, dat inderdaad geen hoofd meer op zijn schouders heeft, alleen een reusachtige neus.

Hoewel de Moskouse Kameropera De Neus al lang op het repertoire heeft en het een klein raadsel is hoe de zangers hun strot heel weten te houden, spelen en zingen ze nog steeds of hun leven er van af hangt. Met dat al mag het Nederlands operabedrijf zich de vraag stellen die Kovaljov zo zeer kwelt: 'Hoe kan ik me vertonen zonder neus?'


© Frits van der Waa 2006