Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 18-04-1994, Pagina 8, Kunst

Schats Alarm gaat teloor in tegenwind

AMSTERDAM

Nergens in de wereld is zo veel beiaardmuziek te horen als in Nederland, en nergens in Nederland zijn zo veel beiaards te horen als op de Amsterdamse Oude Zijds Voorburgwal, waar componist Peter Schat woont. De carillons van de Oude Kerk, de Zuiderkerk en het Paleis op de Dam liggen alle drie op een steenworp afstand, en hun speelwerken vermengen zich ieder uur op een soms buitengewoon kunstzinnige wijze. Schats gehoororganen zijn een jaar lang elk uur gejecteerd met het thema van Est-ce Mars.

Geen wonder dat dit alles de componist, tevens geestelijk vader van de Toonklok-theorie, ertoe heeft aangezet zelf een stuk voor beiaard te schrijven. Het resultaat, een compositie voor drie carillons en luidklokken ad libitum die zondag zijn wereldpremière beleefde, draagt de titel Alarm. Daarmee verwijst Schat zowel naar de oorspronkelijke tekst van de melodie ('Est-ce Mars, le grand Dieu des alarmes, que je voy?') als naar zijn bezorgdheid over de opkomst van het rechts-extremisme: met Alarm wil hij de noodklok luiden.

Op de aanbevolen luisterplek, een brug over de gracht, in het verlengde van de Damstraat, heeft zich zondag een tweehonderdtal toehoorders verzameld. Helaas is dit uitgerekend ook de plek waar toeristen, taxi's en terreinwagens om doorgang wedijveren. Holland is hier waarlijk op zijn smalst.

Dit, gevoegd bij de schrale wind, die het geluid van de klokken alle kanten uitjaagt, maakt de beluistering van Schats opus 40 en omlijstende programma-onderdelen nagenoeg onmogelijk. Het pregnante geluid van het Oude Kerk-klokkenspel, bespeeld door Todd Fair, heeft de wind mee. Arie Abbenes in de Paleistoren komt bij vlagen door, en van Bernard Winsemius, die zetelt in de pas opgeknapte Zuiderkerk, is weinig te horen. De drie beiaardiers staan, heel vooruitziend, radiografisch met elkaar in verbinding.

Wat er resteert van Schats in het geraas van de moderne tijd teloorgegane noodklok maakt de indruk dat Alarm op een windstille wintermorgen tot een redelijk fascinerende luisterervaring zou kunnen leiden.

Uitgedrukt in Schats termen overheersen in Alarm het Vierde Uur (grote tertsen en kleine secundes) en het Elfde Uur (drieklanken). Het beiaard-idioom lijkt zich uitstekend te lenen voor toepassing van de riedelende toontrosjes die voortkomen uit de automatische besturing van Schats Toonklok. Daardoorheen vlecht Schat bij voortduring de aanhef van Est-ce Mars. Ook zijn er tremulerende wekkerklanken, doorgaans in het Vijfde Uur, waarover Schat ooit, haast profetisch, noteerde: 'Scherp dissonerende werking. Veel stof in de atmosfeer. Spitsuur.'

Dat Schat zijn compositie niet voor niets heeft gebaseerd op Est-ce Mars blijkt uit de slotregels: 'Toutesfois j'apprends en ses regards que c'est plus tost Amour que Mars'. Wie de herriemaker beter bekijkt ziet dat hier niet de oorlog in het geding is, maar de liefde.


© Frits van der Waa 2006