Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 03-10-1994, Pagina 10, Kunst, recensie

Jenkins kan de subtiliteiten en nuances in opera niet allemaal recht doen
Smaakvolle maar onopvallende Figaro

Le nozze di Figaro, van Mozart, door de Nederlandse Opera o.l.v. Jürgen Flimm en Graeme Jenkins. Muziektheater, Amsterdam. Herhalingen t/m 30 oktober.

Toen de Nederlandse Opera nog geen anderhalf jaar geleden Mozarts Le nozze di Figaro op de planken bracht was er wat te beleven. Niet zozeer op die planken als wel in de orkestbak, want daar zetelde, Koninklijk en wel, het Concertgebouworkest, aangevoerd door Nikolaus Harnoncourt, wiens nadrukkelijk ingetoomde visie op de partituur in elk geval stof tot discussie bood.

Bij de nieuwe serie voorstellingen is er het een en ander veranderd aan de bezetting, om niet te zeggen vrijwel alles. Alleen Susanna en een tweetal bijfiguren worden nog door dezelfde zangers gezongen. Het Nederlands Kamerorkest speelt nu de muziek en Graeme Jenkins dirigeert het.

Jenkins is een dirigent die sympathie afdwingt, alleen al omdat hij er ten minste voortreffelijk in slaagt om te laten horen wat zijn bedoelingen zijn, ook al blijkt het niet mee te vallen om die bedoelingen daadwerkelijk tot klinken te brengen. Wat Jenkins wil is iets heel anders dan wat Harnoncourt wilde, namelijk vlot, vederlicht en vloeiend spel, waarin alle subtiliteiten en dynamische nuances als vanzelf tot hun recht komen, een soort van spel dat zich ook kan voordoen als een furieus fortissimo zonder zijn klaarte te verliezen. Jenkins neemt het risico dat dat niet lukt, en dat siert hem. Het lukt alleen zo vaak niet. Net niet - wat mede, de geslaagde zowel als de vergeefse pogingen, toegeschreven moet worden aan het Nederlands Kamerorkest.

Daar komt bij dat de zangers die het vermakelijke blijspel met zijn toch ietwat wrange ondertonen van jaloezie en achterdocht bevolken daar niet bepaald veel aan toe te voegen hebben. Dit met uitzondering van de Spaanse sopraan Isabel Rey, die hartveroverend is als Susanna en haar niet eens bijzonder pregnante stemgeluid even subtiel als veelzijdig weet te plooien naar de omstandigheden. Ook Gabriele Erhard, in de rol van de minzieke page Cherubino, is innemend. Dat is Cherubino eigenlijk altijd.

Behalve Dean Peterson, die Figaro weet te reduceren tot een nietszeggende figuur, zijn de overige zangers goed op hun taak berekend - de taak om deze taak zo min mogelijk als een taak te laten klinken daargelaten. Roberto Scaltrici is als de buitenechtelijk geïnteresseerde graaf Almaviva een weliswaar krachtige, maar ook wat eenzijdig toeterende persoonlijkheid, terwijl zijn gemalin (Joan Rodgers), hoe lieftallig ook, alleen in de recitatieven lijkt te weten waar het eigenlijk over gaat.

De decors zijn smaakvol, de handelingen worden verricht, de dansjes worden volgens plan gedanst, en zo loopt alles naar behoren in deze nagespeelde Figaro. Er is niets op aan te merken en evenmin is er iets aan op te merken.


© Frits van der Waa 2006