Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 08-10-1994, Pagina 11, Kunst, recensie

'Performance' Van de Putte is bijna verzetsdaad

Om mij mijzelf met mijn aan mezelf en mezelf en mijn eigen, van Jan van de Putte, door Gabe Tarjan. Zaal de Unie, Rotterdam.

In het licht van wat er gebeurt in Om mij mijzelf met mijn aan mezelf en mezelf en mijn eigen lijkt de constatering dat Jan van de Putte een componist met een heel eigen geluid is tamelijk absurd. Van de Putte bestaat het namelijk niet alleen om de toeschouwers bij Om mij. . . te tracteren op de aanblik van een minutenlang geluidloos musicerende paukenist, maar zelfs om hen ook die aanblik nog te ontnemen door de zaal geruime tijd pikdonker te maken - terwijl er nog steeds nauwelijks iets te horen is.

Het stuk, een zeventig minuten durende pauksolo, vraagt wat je noemt om een actieve luisterhouding. Of beter gezegd: het dwingt je er toe. Al vanaf de eerste minuten, waarin niets anders dan zeer lange stiltes en geïsoleerde luide slagen klinken, staat meteen alles op scherp. De 34-jarige Van de Putte heeft het vak geleerd bij Klaas de Vries, maar wat hij hier aanricht gaat ver voorbij aan alle gangbare compositorische vakbekwaamheden. Om mij. . . is muziektheater, en toch onmiskenbaar een compositie, al is het er dan een waarin niet zozeer noten als wel zintuiglijke ervaringen tegen elkaar uitgespeeld worden.

Alsof één enkele pauk nog niet beperkt genoeg is, heeft Van de Putte het toch nog aanzienlijk arsenaal van mogelijkheden teruggebracht tot een bijna rudimentair vocabulaire. Slagen en stiltes. Afdempen. Stille slagen in de lucht. Stil afdempen. Blad omslaan. En luisteren, steeds maar luisteren. Het opzwepende van Om mij. . . heeft niets te maken met furieus gebeuk en geroffel - al raken de slagen na ruwweg een kwartier geleidelijk verzeild in de stroomversnelling van een echte pauksolo - maar veeleer met het opbouwen van een abstracte, bijna autistische wereld waarin de automatische koppeling tussen actie en geluid steeds meer op losse schroeven wordt gezet. De perfecte timing waarmee die kaalslag oprukt leidt er uiteindelijk toe dat het geringste geluid en de geringste beweging een letterlijk ongehoorde spanning teweegbrengen. Dat dit alles lukt, en vrijwel zonder inzakken een hoogtepunt bereikt waarin er niets anders gebeurt dan dat Gabe Tarjan luisterend neergevlijd op het vel van zijn pauk ligt - en dat de leegte dan nog verder doorgedreven kan worden tot het punt waarop het publiek bereid is naar zijn eigen ademloze stilte te luisteren, ligt uiteraard ook aan de niet aflatende concentratie die Tarjan de volle zeventig minuten weet te handhaven.

In een tijdsgewricht waarin componisten van alle generaties zich vooral lijken te bekommeren om de smeedkunstige aspecten van hun vak, heeft deze performance een Fluxus-achtige radicaliteit. Bijna een daad van verzet, ware het niet dat bij Om mij mijzelf met mijn aan mezelf en mezelf en mijn eigen geen sprake is van anarchie, maar juist van verregaande discipline en doseerkunst - dus toch van een componist, en van een eigen geluid, al is het de vraag of Van de Putte daarin ooit nog verder kan gaan dan hij in dit stuk gedaan heeft.


© Frits van der Waa 2006