de Volkskrant van 14-11-1994, Pagina 11, Kunst, recensie
Vlammenzee van Skrjabin krijgt binnenkort kleur
Residentie Orkest o.l.v. Oliver Knussen, met solisten en het Koor
Koninklijk Conservatorium. Anton Philipszaal, Den Haag.
Vooruitlopend op het feestconcert waarmee het Residentie Orkest binnenkort
zijn negentigste verjaardag viert, bracht het orkest zaterdag een programma
vol utopie - een factor die Aleksandr Skrjabin, Ferruccio Busoni en Arnold
Schönberg omstreeks 1910 bewoog tot het schrijven van enkele hoogst
uitzonderlijke werken.
Met het concert, aangevoerd door Oliver Knussen, bevestigt het RO een
traditie van grensverkennend programmeren die - getuige de goedgevulde zaal -
in Den Haag niet aan dovemansoren besteed is.
Bekneld tussen het griezelige spookbos van Schönbergs Erwartung en de
ziedende vlammenzee van Skrjabins Prometheus, deed de Nocturne symphonique
van Ferruccio Busoni aan als een eilandje van stabiliteit. Busoni, die
overigens in Den Haag toch nog onbekend genoeg is om in het programmaboek
bedeeld te raken met de gelaatstrekken van mr. Henri Viotta (de oprichter van
het orkest), beleed zijn nieuwlichterij in zijn geschriften nog overtuigender
dan in zijn muziek. Niettemin is de Nocturne een uitermate intrigerende
compositie, met zijn wonderlijke en geraffineerde verwisseling van grote en
kleine tertsen, en met het clair obscur in zijn milde orkestratie.
De door het orkest zelf bijeengespeelde Dr. Anton Philipszaal, die in alle
jubileumdocumenten - terecht - als de kroon op het werk van het RO wordt
afgeschilderd, is met zijn verstrooiende, distantie scheppende akoestiek
helaas niet de ideale omgeving voor een werk als Schönbergs Erwartung.
De alle kanten uitvliegende muziek van het scenisch gedachte 'monodrama',
waarin een dolende vrouw getroubleerd naar haar geliefde zoekt, moet je zo
dicht op de huid zitten dat je er kippevel van krijgt. Ondanks de hoogstaande
vertolking, waarbij sopraan Lucy Shelton de solopartij indringend en met een
opvallend rake intonatie gestalte gaf en Knussen de vele schakeringen in de
partituur fraai wist uit te lichten ontbrak het datgene wat daar in de zaal
van te horen was aan pregnantie.
Skrjabins symfonisch gedicht Prometheus had daar geen last van. Het werk
wordt komende zondag herhaald, maar dan met toevoeging van het door Skrjabin
verlangde lichtspel, in dit geval 'gereconstrueerd' door de pianist Håkon
Austbø en de computerdeskundige Rob van de Poel. Hoewel bij dit concert
dus de 'kleurloze' versie werd gespeeld mankeerde het de muziek geenszins aan
een weelde van orkestrale tinten. Prometheus is een meeslepend stuk, dat er
niet in slaagt om de mystieke extase waarnaar Skrjabin streefde te
bewerkstelligen - maar op gezag van Knussen toch een eind in de goede
richting kwam. Het is vreemd om hier zowel voorafschaduwingen van Messiaen
als van een geavanceerde jazz-akkoordiek te bespeuren. Austbø, nimmer
voor een kleintje vervaard, vertolkte de kolkende pianopartij met een
verfijning die alleen gerealiseerd kan worden door iemand die zich er
jarenlang in verdiept heeft.
© Frits van der Waa 2006