de Volkskrant van 12-12-1994, Pagina 11, Kunst, recensie
Gebeeldhouwde passie en fantasie
Brahms-programma door Het Rottterdams Philharmonisch Orkest o.l.v.
Valeri Gergjev m.m.v. Vadim Repin. De Doelen, Rotterdam.
Kasjtsjei de onsterfelijke, Opera van Rimski-Korsakov, door het Radio
Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor en solisten o.l.v. Valeri Gergjev.
Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 16 december.
Een dirigeerbeest met baardstoppels, rode ogen van de slaap, en de meest
welsprekende handen tussen Moskou en Madurodam, twee orkesten die van de
eerste tot de laatste noot op topspanning musiceerden, twee stampvolle zalen
waar het publiek nog voor er een noot geklonken had het dak de lucht in liet
vliegen, en dat alles in minder dan 24 uur tijd: kortom, Valeri Gergjev was
weer in het land.
Of het nu gaat om gesneden koek, zoals het Brahmsprogramma dat hij vrijdag
met het Rotterdams Philharmonisch Orkest uitvoerde, of om een onbekende
sprookjesopera als Katsjtsjei de onsterfelijke van Rimski-Korsakov, 's
anderendaags in het Matineeconcert, Gergjev maakt er iets bijzonders van.
Zelden klonk Brahms meer naar Brahms, volledig ontdaan van het dras dat zelfs
in de betere Brahmsvertolkingen nog langs de octaveringen naar binnen
sijpelt. In het Vioolconcert was Gergjev een schilder die met brede vegen en
nauwkeurig geplaatste lichtvlekjes het landschap modelleerde waarover Vadim
Repins viooltonen een gouden glans wierpen; in de Derde Symfonie was hij een
beeldhouwer, boetserend aan ledematen, maar voortdurend begaan met de grote
contouren.
Net als grote kunstenaars in het verleden, die het routinewerk aan hun grote
stukken overlieten aan leerlingen, heeft ook Gergjev, hiertoe genoopt door
zijn propvolle agenda, zich laten assisteren. Zo stoelde de overweldigende
concertante uitvoering van Rimski's eenakter Kasjtsjei mede op het werk van
Lawrence Renes en Christopher Bell, die het Radio Filharmonisch Orkest en het
Groot Omroepkoor hadden voorbereid op de komst van Meester Gergjev en de vijf
solisten van de Kirov Opera.
Het reisgezelschap bracht slechts vijfenzestig minuten musicerend op het
podium door, maar wat het in die tijd aanrichtte was desondanks een opera-dis
met drie gangen.
Het gegeven van Kasjtsjei mag simpel zijn, de psychologie ondiep, maar
Rimski's muziek liegt er niet om. Het verhaal gaat over de boze tovenaar
Kasjtsjei, die zijn sterfelijkheid heeft opgesloten in een traan van zijn
dochter Kasjtsjejevna. De twee booswichten stalen, middels de stembanden van
Konstantin Pluzhnikov en Larissa Diadkova, de show. Hun tegenspelers zijn een
gevangen prinses en haar redder, prins Ivan (Marina Shagutch en Alexander
Gergalov, evenmin te versmaden). Een Stormkrijger, door de componist
ingekapseld in schitterende orkestrale windvlagen, zorgt voor de
berichtgeving en het vervoer over en weer. Het sprookje komt tot ontknoping
wanneer Kasjtsjejevna, bedroefd omdat de door haar begeerde prins immuun
blijkt voor haar toverkunsten, een troostende zoen krijgt van de prinses en
tranen van ontroering stort, waardoor de boze machten teloor gaan.
Rimski heeft niet alleen alle kansen gegrepen om het verhaal virtuoos te
illustreren, maar vooral de tegenstelling tussen goede en kwade personages
muzikaal uitgebuit. Tegenover nobele, gedragen melodielijnen staan tal van
fascinerende, chromatische geesteskronkels. Het intrigerende is dat Rimski
bij deze voor hem 'experimentele' muziek de constructie geen moment uit het
oog verliest. De chromatiek mag Wagneriaans aandoen, maar dat ligt dan vooral
aan de orkestratie, want het spel met de noten heeft per saldo meer te maken
met Bach - wat peilloos genoeg is.
Onder Gergjevs handen gingen logica, passie en fantasie een volstrekt
vanzelfsprekende verbintenis aan, terwijl de vocalisten met hun
moedertaalvertolking de authentiek-Russische toets aanbrachten. Een
geënsceneerde Kasjtsjei zou misschien nog prachtiger zijn - maar dat is
een gedachte achteraf. De uitvoering zelf kwam aan beeldende kracht geen
moment te kort.
© Frits van der Waa 2006