de Volkskrant van 17-02-1995, Pagina 9, Kunst, recensie
PLATEN: KLASSIEK
In Duetti da Camera
van Steffani klinkt
Latijnse passie door
Agostino Steffani: Duetti da Camera, door Rossana Bertini, Claudio
Cavina en ensemble Arcadia o.l.v. Attilio Cremonesi. Glossa GCD 920902.
Anderhalf jaar terug, tijdens het Festival Oude Muziek Utrecht, bracht de
zogenaamde moedertaaltheorie de gemoederen in beroering. De vele
Monteverdi-uitvoeringen van dat jaar gaven aanleiding tot de vraag wie deze
muziek beter uitvoerde. Waren dat de Engelse zangers, met hun jarenlange
ervaring op het gebied van de oude muziek? Of kwamen die uit Italië,
waar de historische uitvoeringspraktijk nog maar net de kinderschoenen
ontgroeid was, maar waar de zangers misschien wel tot veel dramatischer en
temperamentvoller interpretaties kwamen, omdat ze immers wisten waarover ze
zongen?
Ware het niet dat de waarheid als altijd voorbehouden blijft aan individuele
musici, dan zou deze cd met zeven Duetti da Camera van Agostino Steffani
koren op de molen van de moedertaaltheoretici betekenen. In de manier waarop
sopraan Rossana Bertini en countertenor Claudio Cavina virtuoos gestalte
geven aan de smarten en verrukkingen van de liefde klinkt een op zijn minst
Latijnse passie door, zonder dat de twee ook maar een moment buiten het
barokboekje gaan.
Steffani verruilde in de loop van zijn leven (1654-1728) het componeren
geleidelijk voor een carrière als diplomaat, wat zo te horen ernstig
betreurd moet worden. De beide zangers worden ondersteund door Arcadia, een
gemengd Spaans-Italiaans ensemble, dat onder aanvoering van clavecinist
Attilio Cremonesi een gloedvolle, weidse uitwerking van het continuo ten
beste geeft. De opname, uitgebracht op het Spaanse label Glossa, is
voortreffelijk.
Laude di Sancta Maria, door Ensemble La Reverdie. Arcana A34
Als het over de èchte oude muziek gaat, die van de Middeleeuwen,
spelen moedertaaltheorieën een rol van ondergeschikt belang.
Essentiëler zijn vragen als: Met of zonder instrumenten? Met of zonder
bourdontoon? Met of zonder improvisatie? Gecultiveerd of volks?
Dat laatste probleem rijst vooral bij genres als de lauda, het
Italiaanstalige geestelijke lied, dat zijn wortels heeft in Florence. Daar
ontstonden in de late Middeleeuwen min of meer professionele gezelschappen
van laude-zangers. Het ensemble La Reverdie (dat ondanks de naam overwegend
bestaat uit Italianen) is in de huid van zo'n groep 'laudesi' gekropen en
heeft een dertiende-eeuwse eredienst gereconstrueerd, die in samenwerking met
de WDR is uitgebracht op het label Arcana.
Het zijn van die projecten die het in een uitvoering wèl, en op een
plaat wat minder goed doen. Het is vast en zeker historisch verantwoord om
bij de koorpassages ook de vocaal iets minder geschoolde medemuzikanten in te
schakelen, maar het gaat er meteen wel erg rustiek, om niet te zeggen
geitewollesokkerig van klinken. Ook werkt de strofische bouw van sommige
onderdelen een zekere eentonigheid in de hand. Maar het neemt niet weg dat er
tussen de stijvige onderdelen ook melodieën en vroege tweestemmige
muziek van grote schoonheid aan te treffen zijn, en dat het lenige, vaak
improvisatorische fundament van de instrumentalisten rijkgeschakeerd en fraai
van klank is.
Landini e la musica florentina, door ensembe Micrologus. Opus 111 OPS 30-112.
Het is goed mogelijk dat de laudesi ten tijde van Francesco Landini nog volop
actief waren. Landini, die eveneens in Florence werkte, geldt als de
belangrijkste componist van de Italiaanse ars nova, de periode waarin de nog
betrekkelijk jonge meerstemmige muziek nieuwe ontwikkelingen en verfijningen
doormaakte. De muzikale bloemlezing van het uit Assisi afkomstige ensemble
Micrologus bevat maar twee ballate van Landini zelf, maar de polyfonie van
tijdgenoten als Magister Guglielmus en Donato da Firenze is niet minder
kunstig. De vocale composities worden afgewisseld met aanstekelijke
estampita's, salterello's en andere dansmuziekjes.
Micrologus baseert zijn uitvoeringspraktijk deels op nog levende tradities
uit de volksmuziek: sommige stukken klinken poëtisch en vloeiend, andere
doen onmiskenbaar denken aan de strakke, schel gezongen lijnen van de muziek
uit de Balkan. Weliswaar is er één madrigaal bij dat daardoor
niet om aan te horen is, maar daarvoor heeft een cd-speler nou juist die
handige programmeerfunctie. In tegenstelling tot de cd van La Reverdie
klinken de opnames licht binnenkamers, wat zich vooral bij de in het niets
verstillende slotakkoorden manifesteert.
Hoewel Micrologus de moedertaaltheorie niet speciaal kracht bijzet, is deze
cd toch het klinkend bewijs dat er in Italië een interessante
oude-muziekpraktijk aan het opbloeien is.
© Frits van der Waa 2006