Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 25-02-1995, Pagina 11, Kunst, recensie

Meegezogen in slechts schijnbaar ordeloze Ives IV

Adams en Ives, door het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor o.l.v. Edo de Waart en Jurjen Hempel. Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Herhaling: Amsterdam, vanavond.

Niets is zo wonderlijk als de muziek van Charles Ives, de man die zijn brood verdiende aan verzekeringen, maar leefde voor de muziek, en pas toen hij beide activiteiten gestaakt had erkenning vond als Amerika's grootste componist. Wonderlijk ook is het te bedenken dat zijn Vierde Symfonie al bijna tachtig jaar oud is, maar pas dertig jaar geleden voor het eerst werd uitgevoerd.

De Vierde biedt een complete staalkaart van alle vernieuwingen die Ives op eigen houtje uitdacht, maar wat op de voorgrond treedt is het simultaan optreden van compleet verschillende muziek. Het orkest splitst en hergroepeert zich herhaaldelijk, en er zijn dan ook twee dirigenten nodig om dit alles in banen te leiden.

Desondanks ontaardt deze muziek geen moment in kakofonie, en leiden de inspanningen van het gigantische orkest en de tachtig koorzangers niet zozeer tot een verpletterende ervaring als wel tot een soort verinnerlijking, tot een zelfde gevoel van nietigheid èn fascinatie dat het bekijken van een sterrenhemel of brekende oceaangolven op een rotskust teweeg kan brengen. Maar Ives' muziek ontstijgt volkomen aan de natuurschildering. Wat je hoort is in de eerste plaats het werk van mensen, misschien wel van de hele mensheid: hymnen, marsmuziek, klokgelui, een strijkje dat als een aeolusharp met de wind komt aanwaaien, maar ook constructies, handwerk, ordening - dat alles in een schijnbaar ordeloze aaneenschakeling van over elkaar geprojecteerde klankbeelden. Schijnbaar, want hoe kon je anders zo voortdurend worden meegezogen?

Het is vrijwel onmogelijk om uitvoeringen van dit werk aan een norm te toetsen, en dat niet alleen omdat het zelden gespeeld wordt. Ives zelf was zich er van bewust dat een muziekstuk nooit op dezelfde manier gehoord of uitgevoerd kan worden. Geen uitvoering van de Vierde kan gelijk zijn, en geen hoort er gelijk te zijn. Maar met het perspectief, de transparantie, en het bespiegelende karakter dat Edo de Waart en zijn co-dirigent Jurjen Hempel hun lezing wisten mee te geven maakten ze volledig waar wat Ives in 1933 schreef: 'De verre heuvels in een landschap, rij voor rij, versmelten tenslotte met de horizon; en er zou iets in de presentatie van muziek kunnen bestaan dat hiermee overeenkomt.'

Ook in de Nederlandse première van de koren uit John Adams' opera The Death of Klinghoffer kwamen het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor onder Adams-specialist De Waart tot flonkerende prestaties. Hoewel Adams' zoektochten naar expressiviteit en dramatiek binnen een in aanleg minimalistisch idioom dikwijls heel boeiend zijn bleven deze stukken grotendeels steken in voortspinnen en langdurig aftasten van statische harmonieën. Deze muziek heeft iets afmattends dat in het zo veel complexere werk van Ives volkomen ontbreekt. 'We weten dat boter van slagroom komt - maar hoelang moeten we naar het 'karnen' kijken?' Ives schreef dit over Tsjaikovski, maar het is evengoed van toepassing op Adams.


© Frits van der Waa 2006