de Volkskrant van 24-04-1995, Pagina 8, Kunst, recensie
Hoogst amusante illustratie van het begrip retoriek
Von Biber, Buxtehude, Schmelzer, Telemann en Bach, door Scaramouche.
Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht.
Als het over barokmuziek gaat wil nog wel eens de term 'retoriek' vallen.
Maar wie daar meer van te weten wil komen en eens een boekje opslaat stoot al
gauw zijn neus aan onleesbare traktaten over figurenleer en lange waslijsten
vol geheimzinnige Griekse en Latijnse termen.
Logisch, want je moet het natuurlijk horen, die redenaarskunsten. Helaas
beperken de meeste uitvoeringen van barokmuziek, zelfs de heel goede, zich
ertoe een 'lezing' van de notentekst te geven. En een lezing, zo weten we, is
zelden een vlammend betoog.
Zo niet bij het ensemble Scaramouche, een illuster gezelschap uit de
gelederen van het Amsterdam Baroque Orchestra. Met hun jongste programma
biedt het de welsprekendste en tegelijk meest amusante illustraties van het
begrip retoriek die ik ooit beluisterd heb.
Het is ook verre van brave muziek die het viertal heeft uitgezocht. Wat te
denken bijvoorbeeld van de Gulliver Suite waarin Telemann op gezag van
Jonathan Swift en met niet meer dan twee violen, de wereld op zijn kop zet?
Lilliputters flitsen langs in een chaconne die voorbij is voor je er erg in
hebt, reuzen dansen op lemen voeten een Brobdingnagische Gigue, en de nobele
melodie van de Houyhnhms wordt bijna overschreeuwd door de opdringerige
begeleidingsfiguren van de Yahoos. Het is - net als de andere vijf stukken -
muziek waarin hoe het gezegd wordt bijna nog belangrijker is dan wat er
gezegd wordt, maar dat heeft de componist er niet van weerhouden superieure
muziek te schrijven.
Ook de zeventiende-eeuwse vioolvirtuozen Heinrich Ignaz Franz von Biber en
Johann Heinrich Schmelzer hebben muziek geschreven waarin de twee violisten
van Scaramouche al hun muzikaal acteertalent kwijt kunnen. Andrew Manze maakt
het bloemrijke betoog van Schmelzers Zesde Sonate tot een spirituele
alleenspraak, waarin felle betogen worden afgewisseld met smachtende zuchten.
Gamba-speler Jaap ter Linden draagt hierbij enige tegenargumenten aan: in
Dietrich Buxtehudes Sonate in D bekleedt hij de rol van verteller, en dist
het al zeer fantasierijke verhaal op onnavolgbare wijze op.
In een Suite van Biber culmineert de dialoog tussen Manze en zijn
gesprekspartner Rachel Podger in een vlammend vioolduel, waarin de
strijkstokken flitsen als rapieren.
Het geestige rollenspel van Carl Philipp Emanuel Bachs Triosonate bood de
musici ten slotte de gelegenheid tot kwinkslagen die in nette muziek niet
thuishoren. De ene viool verbeeldt hier een optimist, de ander, voorzien van
een zware demper, een melancholicus. Alles, het onmachtige gestamel van de
tweede viool, de ongeduldige interrupties van nummer een, en vooral de
onverwachte verzoening aan het slot, maakt duidelijk dat ook voor de zoon van
de grote Bach de muzikale retoriek nog een levend begrip was.
© Frits van der Waa 2006