de Volkskrant van 08-05-1995, Pagina 8, Kunst, recensie
Donizetti's L'elisir d'amore is flink strooien met confetti
L'elisir d'amore, opera van Gaetano Donizetti, door Opera Zuid o.l.v.
Jean Yves Ossonce en Giles Havergal. Theater aan het Vrijthof, Maastricht.
Toernee tot 27 mei. Radio: Omroep Limburg, 14 mei, 20.00 uur.
Donizetti's komische opera L'elisir d'amore wordt nogal eens geprezen omdat
de componist niet alleen de koddige, maar ook de emotionele aspecten van zijn
personages verklankt heeft. Het is de vraag of dat nu werkelijk een
verdienste is, althans zoals het gebeurt in de pakweg 35ste van Donizetti's
pakweg 65 opera's, die dateert uit 1832 en nu opgevoerd wordt door Opera
Zuid, in een co-produktie met de Scottish National Opera.
Het probleem is dat Donizetti's typering de personages meer
'realiteitsgehalte' geeft, maar dat zich dat slecht verdraagt met hun
ééndimensionale, komische karakter. De opera heeft een aardig
plotje, maar het werkt alleen als we aannemen dat de protagonisten zonder al
teveel nadenken hun neus achterna lopen.
Neem Nemorino, de mannelijke hoofdpersoon van L'elisir, die bij de kwakzalver
Dulcamara een liefdesdrank koopt om het hart van ene Adina te winnen.
Nemorino is een argeloze goedbloed, die zichzelf in de nesten werkt en dus op
onze sympathie mag rekenen. Maar wanneer Adina tenslotte overstag gaat en hem
vrijkoopt uit het leger bedankt hij haar niet eens en constateert botweg:
'Ach ja, dat is liefde.' Met andere woorden: voor liefde die je middels een
liefdesdrank hebt gekocht hoef je niet dankbaar te zijn - een verontrustende,
cynische problematiek, waar ik nog wel eens een opera over zou willen zien.
Maar hoe moeten we dan nog geloven in de fijngevoelige natuur van Nemorino,
die Donizetti in de voorgaande aria Una furtiva lagrima zo treffend heeft
getoonzet?
De eenvoudigste oplossing is er gewoon niet over na te denken. Dat hoeft ook
niet bij Opera Zuid, waar iedereen zeer zijn best doet om ons een
onbekommerd avondje uit te bezorgen - Donizetti in de eerste plaats. Een
stoplapje hier of daar mag niet deren, want het overgrote deel van de muziek
is om van te smullen.
De Britse regisseur Giles Havergal heeft de opera genomen voor wat ze -
althans naar inhoud - is: een operette avant la lettre. Het heeft hem zelfs
verleid tot het strooien met confetti aan het slot. Tevens is hier plaats
voor die merkwaardige bloemschikkunst die gebiedt dat het overigens patent
zingende koor zich menigmaal in wat truttige boeketten over het toneel
drapeert, om dan en masse weer uit te zwermen. Even onrealistisch, maar veel
geestiger zijn de schertsfiguren, de opgeblazen sergeant Belcore (Werner van
Mechelen) met zijn manschappen en de charmante bedrieger Dulcamara, met verve
vertolkt door de Zwitser Bruno Balmelli.
Hoewel dirigent Jean Yves Ossonce geen onvermoede vergezichten onthult
beweegt hij het Limburgs Symphonie Orkest, enkele onstandvastigheden
daargelaten, tot uitgebalanceerd en energiek spel, waar de zangers hun
voordeel mee doen. Lynton Atkinson is een innemende Nemorino met een lang,
mager lijf, dat met name op momenten van vertwijfeling iets te veel met de
handen in de zakken en de beide benen op de grond blijft staan. Zijn heldere,
expressieve tenor is een feest voor het oor, al is ze niet altijd bestand
tegen grote concurrentie - en die is er, in de persoon van Regina Nathan, een
kittige Adina met een sprankelende, doortastende sopraan, waar ze, met recht
overigens, geen doekjes om windt.
De voorstelling is door decorontwerper Russell Craig gevat in een grote dikke
lijst, waarin de hokjesgeest wordt tegengegaan door een geraffineerd
aangebracht diagonaal speelvlak. Hoewel de zangers af en toe buiten dit kader
opereren, doet het toneelbeeld met zijn ondiepe illusieperspectief sterk
denken aan dat van een marionettentheater. Als Craig iets minder
folkloristische, om niet te zeggen stereotiepe kostuums had ontworpen zou je
zeggen dat hij precies heeft begrepen waar deze opera over gaat.
© Frits van der Waa 2006