Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 10-05-1995, Pagina 15, Kunst, recensie

Altena speelt lichtvoetig maar verre van oppervlakkig

Songs & Colors, door het Maarten Altena Ensemble. Frascati, Amsterdam. Herhaling: Den Bosch (21/5), Tilburg (25/5), Utrecht (4/6), Amsterdam (8/9). Radio 4: 22 en 29 mei, 16.00.

Zo te horen aan de terneergeslagen toon waarmee contrabassist en componist Maarten Altena zijn eigen feestconcert inleidde was het partijtje voor de vijftiende verjaardag van zijn ensemble wat hem betreft in het water gevallen. Toch bleek de griep die zangeres Jannie Pranger vrijwel van haar stem beroofd had ook een keerzijde te hebben. Want wie heeft ooit componisten hun eigen werk horen zingen? De gedrevenheid waarmee Ruud Bos Prangers partij voor zijn rekening nam in zijn Drs. P.-toonzetting Gedetineerd deed het bijna betreuren dat zijn voorbeeld slechts door Arthur Sauer gevolgd werd.

Het Maarten Altena Ensemble heeft naar het voorbeeld van andere verjarende muziekgezelschappen een dozijn componisten om een kort muziekstuk gevraagd, in dit geval met de restrictie dat het klinkende cadeautje hetzij iets met de muziek van voor 1600, hetzij met de jaren '60 te maken moest hebben. Dat was een vruchtbare opdracht, te meer daar de invité's zich er lang niet allemaal aan gehouden hebben.

Vooral de dertigers onder hen blijken weinig op te hebben met het decennium van hun geboorte. Terwijl Sauer in zijn Sic, een hels brouwsel van Alice Cooper en de Sex Pistols, nog enkele flarden uit My Generation van The Who weet te verwerken, grijpt Calliope Tsoupaki terug op de Griekse rembetika-muziek van zeventig jaar geleden, herschikt Richard Ayres twee traditionele stukjes Iers/Engelse volksmuziek, en brengt Cor Fuhler met zijn arrangement van Cinéma een spetterende, vitale hommage aan Erik Satie. Het is fascinerend te horen hoe het Ensemble, met zijn wonderlijke kleurenmengsel (bas, zangstem, klarinet, viool, trombone, elektrische gitaar, blokfluit, piano en percussie) als vanzelfsprekend de weg in die verschillende werelden weet te vinden.

Het Altena Ensemble heeft zijn activiteiten de laatste jaren meer en meer verplaatst naar het aangeharkte gedeelte van het grensgebied tussen improvisatie en compositie, wat de muziek soms wat overesthetisch maakt, maar dat bezwaar wordt door deze uitstapjes naar pop- en wereldmuziek volkomen ondervangen. Zo ook in America is waiting, de bijdrage van violiste Alison Isadora, een opvallend krachtige live-versie van het al ijzersterke studioprodukt van David Byrne en Brian Eno (uit 1981).

Al die lijfelijke, motorische muziekstukjes krijgen tegenwicht in een aantal vergeestelijkte, eeuwen overspannende componistendialogen. Altena zelf brengt in Dowlands een haast esoterische samenspraak met John Dowland tot stand, waarin de klopgeest van John Cage ook een duit in het zakje doet. Geert van Keulen rafelt Machaut uiteen, en Henk van der Meulen laat de schim van Purcell opdoemen uit een schering vol inslagen. Evenmin als de andere bijdragen zijn het pretentieuze stukken, eerder compositorische bespiegelingen. Maar ze krijgen een extra lading dankzij de kwaliteiten van de negen musici.

Het programma besluit met een gastoptreden van Remco Campert met wie het Maarten Altena Ensemble eerder samenwerkte in het programma Cities & Streets. Zowel in het halfverzwegen Slow Motion/Lament als in de stotterende, zelfgereguleerde wirwar van Code/Grenswisselkantoor gaan Camperts teksten en Altena's muziek een boeiende wisselwerking aan, lichtvoetig, maar verre van oppervlakkig.


© Frits van der Waa 2006