de Volkskrant van 16-06-1995, Pagina 12, Kunst, recensie
Reis door microscopisch labyrinth van Kurtág
Rückblick van György Kurtág, door Markus en Majella
Stockhausen,
Marcus Creed en Peter Riegelbauer. Beurs van Berlage, Amsterdam.
Je hebt festivalcomponisten en festivalcomponisten. De eerste soort is die
van het grote genie, model Stockhausen. De tweede soort is die van het
onbekende genie, model Oestvolskaja.
De 69-jarige Hongaar György Kurtág hoorde destijds in het Holland
Festival van 1987 tot de tweede categorie, maar is inmiddels zo bekend, en
toch nog zo onbekend, dat hij, nu zijn werk na acht jaar opnieuw
gepresenteerd wordt in het festival, een beetje tussen wal en schip dreigt te
vallen. De belangstelling voor zijn programma Rückblick - hommage
à Stockhausen, dinsdag in de Beurs van Berlage, was althans bedroevend
gering.
Wellicht zal het Kurtág-programma van 21 juni in het Concertgebouw,
met kanonnen als Reinbert de Leeuw en John Eliot Gardiner en de
wereldpremière van Liederen van wanhoop en verdriet wat meer volk op
de been brengen.
Kurtág zelf zal daar ook bij zijn, maar hij is een man van weinig
woorden. Zijn muziek heeft een vergelijkbare problematische allure: ze
bestaat namelijk uit korte tot zeer korte stukken of deeltjes. Kurtág
is de meester van Snippers en Spelletjes - titels die hij aan collecties van
zijn stukken heeft gegeven -, maar die benamingen, hoe adequaat ook,
benadrukken de onpretentieuze kant van zijn werk te zeer. Het gaat hier op
zijn minst om kernachtige aforismen, vaker nog om uiterst gecontroleerde
miniaturen of celdelingsprocessen: complete, in zichzelf besloten werelden.
Het programma Rückblick wordt gevormd door een constellatie van zulke
microscopische werelden. Kurtág heeft deze 'supercompositie'
vervaardigd op verzoek van trompettist Markus en pianiste Majella Stockhausen
(zoon en dochter van de grote Karlheinz S.) die samen met bassist Peter
Riegelbauer en pianist Marcus Creed de Nederlandse première van het
werk verzorgden. Rückblick is een terugblik op 35 jaar componeren, een
bloemlezing van al dan niet bewerkte stukken, aangevuld met enkele nieuwe
onderdelen. In totaal gaat het om 47 vrijwel naadloos aaneengekitte
compositietjes, die in een tijdsbestek van nog geen uur de revue passeren.
Dankzij het schemerduister in de zaal was het onmogelijk de uitgebreide
reisbeschrijving te volgen, zodat niets de aandacht van het publiek afleidde
terwijl het door de Stockhausens cum suis werd meegevoerd langs het
kaleidoscopische traject. Markus Stockhausen is zonder meer een
meestertrompettist, en zijn zuster doet nauwelijk voor hem onder. Maar ook
Riegelbauer en Creed imponeerden door hun beheersing en concentratie. De
beide pianisten bespelen tussen de bedrijven door ook de celesta, het
klavecimbel en het orgel, wat menigmaal zeer wonderlijke kleurmengingen
oplevert.
Rückblick biedt plaats aan de meest uiteenlopende stijlbloempjes, van
scherp flitsende abstracte structuren tot bezonken koralen, van snijdende
signaalstukken vol schraap en snerp tot flakkerende windzuchtjes in het
binnenwerk van de piano. Het frappante is echter dat Kurtág ook aan
aanvankelijk naïef schijnende muzieken altijd weer een eigen draai weet
te geven. En het aaneensmeden van nu eens verwante, dan weer sterk
contrasterende stukken leidt menigmaal tot een boeiende, labyrintische
logica.
Toch speelt op den duur ook hier de bescheiden schaal van de componenten het
grote geheel parten. Zelfs een uur is verhoudingsgewijs te lang voor zo veel
compacte mededelingen. De kunst van de verteller dwingt tot luisteren, maar
de schitterende hoop tot kristalletjes geslepen muziek sijpelt uiteindelijk
als los zand door de zeef van het geheugen.
© Frits van der Waa 2006