Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 01-07-1995, Pagina 11, Kunst, recensie

Concert Zimmermann besluit Duits deel van Holland Festival

Schreker, Zimmermann en Schönberg, door het Koninklijk Concertgebouworkest en Peter Masseurs o.l.v. Edo de Waart. Concertgebouw, Amsterdam.

Als sluitstuk van de vele programma's met Duitse muziek in het Holland Festival blikten het Concertgebouworkest en dirigent Edo de Waart donderdag terug op het werk van drie componisten die de overdaad niet schuwden, Arnold Schönberg, Franz Schreker en Bernd Alois Zimmermann. 'Duits' moet in dit verband trouwens ruim worden opgevat: Schönberg en Schreker begonnen hun muzikale loopbanen immers als Oostenrijker, terwijl hun lot, en dat van hun muziek, voor een groot deel bepaald werd door hun joodse afkomst.

Terwijl Schönberg, de geniale vernieuwer, invloed heeft uitgeoefend op praktisch alle muziek van de afgelopen vijftig jaar, is Schreker, de geniale eclecticus, na zijn vroegtijdige dood in 1934 volstrekt buiten beeld geraakt. Pas sinds een jaar of vijftien is zijn muziek hier en daar weer te horen. De Waart heeft daaraan - zeker voor Nederland - een belangrijke bijdrage geleverd.

De opening van het concert was in zekere zin een herhalingsoefening. Schrekers Vorspiel zu einem Drama is namelijk een uitgewerkte versie van de ouverture van zijn opera Die Gezeichneten, waarvan De Waart vijf jaar terug tijdens een VARA-Matinee de Nederlandse première dirigeerde - een verpletterende ervaring. De uitvoering van het Vorspiel, dat met zijn zinderende, euforische kleurenpracht op het uiterste randje van de late romantiek balanceert, was al even glorieus.

Maar de werkelijke hoofdpersoon van het concert was Zimmermann, een componist wiens werk vaker wordt geroemd dan uitgevoerd en aan wie in dit Holland Festival dan ook terecht veel aandacht is geschonken. Zimmermann, die zijn belangrijkste stukken componeerde in de jaren vijftig en zestig en toen, 58 jaar oud, voor de dood koos had in zekere zin het tij tegen - of hij was het misschien vooruit. In een periode waarin een moderne componist, hoe hij zich ook uitte, geacht werd elke traditie zo ver mogelijk achter zich te laten was Zimmermanns muziek verontrustend 'on-puur'. Toch heeft zijn verwerking van het verleden niets te maken met wat voor soort conservatisme dan ook. De Beethoven-, Skrjabin- en Bach-citaten in het orkestwerk Photoptosis, en zelfs de soms heel letterlijk gepresenteerde big band-muziek in het trompetconcert Nobody knows de trouble I see worden als het ware opgeveegd en samengeperst in een heel eigen, bepaald niet makkelijk te duiden idioom. Het intrigerende is dat zijn muziek een bijna lijfelijk voelbare uitwerking heeft, maar desondanks voortdurend de grond onder je voeten doet wegzakken.

Het trompetconcert uit 1954, waarin Peter Masseurs een schitterendfe solopartij blies, mag dan op een gegeven moment ogenblikkelijk ondubbelzinnig in de jazz belanden, maar het opdoemen en weer verdwijnen van dat moment is verre van dubbelzinnig, en veel langer dan dat moment zelf. En Photoptosis, dat vanuit complexe kwarttoonakkoorden met een onbehaaglijke schoonheid via een amalgaam van citaten naar een ongelooflijke, maar scherp gecontroleerde klankorgie toegroeit, lijkt de tijd uit te rekken en dan weer samen te ballen.

Het aanbrengen van zulke grote, ongebroken lijnen is de grote kracht van De Waart. Het is tegelijkertijd zijn zwakte. In de grote, onstuitbare stroom krijgen de dynamische contouren van de individuele stemmen soms te weinig kans, waardoor er een zeker gemis aan perspectief optreedt. Het sterkst manifesteerde zich dat in Schönbergs Verklärte Nacht, in deze context toch al een bijna te veilig en vertrouwd stuk muziek, zodat het concert na die drie grote ontladingen wat minder opzienbarend aan zijn einde kwam.


© Frits van der Waa 2006