de Volkskrant van 20-11-1995, Pagina 11, Kunst, recensie
Svetlanov weet RO tot verfijning klank te bewegen
Brahms en Glazoenov, door het Residentie Orkest o.l.v. Evgeni
Svetlanov, m.m.v. Vladimir Spivakov en Allison Eldredge. Dr. Anton
Philipszaal, Den Haag.
Het lijkt dikwijls of juist in Rusland de artistieke normen en waarden van de
negentiende eeuw het best geconserveerd zijn, alsof de periode van het
communisme een soort IJstijd is geweest, die de cultuur heeft ingevroren,
onzichtbaar voor de rest van de wereld. Nu is dan het ijs gesmolten en de
winterslaap voorbij. Het is alleen niet recht duidelijk wat er nu precies
ontwaakt is, een mammoet of een Doornroosje.
Die vreemde ambigue gewaarwording deed zich voor tijdens het optreden dat het
Residentie Orkest dit weekeinde gaf onder aanvoering van zijn Russische
chef-dirigent Evgeni Svetlanov. Aan de hand van Brahms' Dubbelconcert en de
zelden uitgevoerde Vierde Symfonie van Alexander Glazoenov bewees Svetlanov
andermaal een diepgaand contact te onderhouden met de grote muziek uit de
Romantiek. En met het orkest, niet te vergeten.
Wie had drie jaar geleden zelfs maar vermoed dat het klankpalet van het
Residentie Orkest zoveel fluwelen en bronsgroen eikehouten tinten kon
herbergen? Het gezelschap is lange tijd het meest avontuurlijke orkest van
Nederland geweest en heeft daardoor unieke kwaliteiten ontwikkeld, een
uitgesproken affiniteit met hedendaagse muziek bijvoorbeeld. Maar aan het
verfijnen van de orkestklank is het, zeker in de periode dat het telkens
andere dirigenten voor zijn neus kreeg, nauwelijks toegekomen.
Wat Svetlanov in dit opzicht tot stand heeft gebracht is majestueus - al zal
Oliver Knussen, de vaste gastdirigent aan twintigste-eeuwse zijde, er het
zijne toe hebben bijgedragen. Bij dit optreden opereerde het orkest als
één organisme, één levend instrument, waarin alle
onderdelen op elkaar afgestemd zijn. Zo hecht en natuurlijk was dit samenspel
dat het aandeel van violist Vladimir Spivakov en celliste Allison Eldredge,
de protagonisten in Brahms' dubbelconcert, naar verhouding wat bestudeerd
klonk. Bovendien was Eldredge met haar gedreven maar niet altijd puntgave
spel niet geheel opgewassen tegen Spivakovs zelfverzekerde, gecultiveerde
toon.
Waar Brahms nog neigde naar het ritueel, deed de uitvoering van Glazoenovs
Vierde eerder denken aan een natuurverkenning. Het is een wonderlijk werk,
dit stuk uit 1893, onder andere doordat de drie delen zo te horen maar niet
kunnen besluiten of ze nu langzaam of snel zijn. Maar dat neemt niet weg dat
het meeslepende muziek is. Een eerste deel vol grote, melodische
golfbewegingen, een scherzo met jachttaferelen - Mendelssohn, maar dan op
zijn Russisch - en een breed slotdeel, dat door zijn motorische stuursheden
aan Brahms doet denken, maar tegelijkertijd al vooruit lijkt te wijzen naar
de dominante functie die het ritme later bij Stravinsky zou krijgen. Dat
alles werd overgoten met de geheimzinnige, transparante gloed van een
meesterlijke orkestratie. Mammoet of Doornroosje - het was in elk geval de
kus van Svetlanov die haar tot leven wekte.
© Frits van der Waa 2006