Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 18-12-1995, Pagina 8, Kunst, recensie

Padding trakteert jarig Gaudeamus op een kolossale ruïne

Schat, Carter en Padding, door het Nederlands Blazers Ensemble en Bart Schneemann o.l.v. Jurjen Hempel en het Residentie Orkest o.l.v. Oliver Knussen. Dr. Anton Philipszaal, Den Haag.

Zelden zal een bewindsman een kunstinstelling zo onvoorwaardelijk zijn steun betuigd hebben als staatssecretaris Aad Nuis dat deed tijdens het jubileumconcert dat door het Residentie Orkest werd aangeboden aan de vijftigjarige stichting Gaudeamus. Nuis noemde de organisatie die zich inzet voor nieuwe muziek en speciaal voor jonge componisten, van 'buitengewoon grote betekenis'. De stichting staat dan in eigen land zelden in de schijnwerpers, toch is ze volgens Nuis 'wereldberoemd' en 'doet veel goeds in stilte'.

Inderdaad heeft Gaudeamus, het geesteskind van de in 1992 overleden Walter Maas, van meet af aan een sleutelrol bekleed in het Nederlandse muziekleven. Het wel en wee van de organisatie is geboekstaafd in de bij deze gelegenheid verschenen uitgave Eeuwige jeugd, geschreven door Peter Peters. Een dubbel-cd met werk van Nederlandse componisten vormt het klinkende illustratiemateriaal bij deze geschiedschrijving.

Het Nederlands Blazers Ensemble opende het jubileumconcert met Thema van Peter Schat, een werk dat in de loop van een kwart eeuw nog niets van zijn luidruchtige lading heeft verloren, al klonk vooral de solopartij van hoboëst Bart Schneemann gepolijster dan de ruige 'oerversie' van Han de Vries.

Het Residentie Orkest bracht onder Oliver Knussen de Nederlandse première van Elliott Carters Adagio Tenebroso uit 1994. Vergeleken met de zeer overladen en complexe muziek die de nu 87-jarige Carter doorgaans schrijft, is dit Adagio, het middendeel van een gepland drieluik, opvallend sober en gedragen van toon. Toch blijft ook deze merkwaardige, half-brokkelige aaneenschakeling van overlappende texturen moeilijk te doorgronden.

In dat opzicht was het speciaal voor dit concert gecomponeerde Scharf Abreissen van Martijn Padding beduidend toegankelijker. Padding (39), die relatief laat met componeren is begonnen, maakte met dit werk zijn debuut als orkestcomponist. Het is een ambitieus stuk, met zijn drieste streven om niet alleen de wortel te trekken uit de compositorische kwaliteiten van een Beethoven en een Thelonious Monk, maar die essenties ook nog eens met elkaar te combineren. En dan zijn er ook nog openlijke reminiscenties aan Andriessen, Strauss, Stravinsky, Varèse, onder anderen. Scharf abreissen is een uitgesproken eclectisch werk dat zijn eigen eclecticisme echter tegelijkertijd aan de kaak stelt. De verschillende elementen - een tweestemmig 'koraal', woeste ritmische bewegingen, en wonderlijke reminiscenties aan negentiende-eeuwse orkestmuziek, gaan eerder een strijd dan een synthese met elkaar aan. Door dat destructieve element heeft het werk iets van een kolossale ruïne - op elkaar gestapelde steenblokken, met hier en daar een gaping waarachter scheefgezakte balken zichtbaar zijn.

Ondanks de massiviteit, die teweeg wordt gebracht doordat het orkest vrijwel voortdurend op volle sterkte opereert, handhaaft Padding - hierin met kracht gesteund door Knussen en zijn musici - twintig minuten lang een flitsend tempo en een hoog energieniveau. Toch overspeelt hij zijn hand enigszins, want het stuk heeft dan wel een tomeloze voortgang, maar ook een zekere doelloosheid - alsof het niet werkelijk van zijn plaats komt. Maar dat laat onverlet dat Padding met dit werk een indrukwekkende proeve van bekwaamheid heeft gegeven.


© Frits van der Waa 2006