de Volkskrant van 09-02-1996, Pagina 14, Kunst, recensie
Tosca overschrijdt alleen letterlijk grenzen
Tosca van Giacomo Puccini, door de Nationale Opera van Letland o.l.v.
Aleksandrs Vilumanis en Jan Bouws. Schouwburg, Rotterdam. Tournee t/m 7
maart.
Regisseur Jan Bouws moet een woelige tijd achter de rug hebben. Samen met
decor- en kostuumontwerper Frank Raven en lichtman Henk van der Geest is hij
een aantal maanden te gast geweest in Riga, om daar met de Nationale Opera
van Letland Puccini's Tosca op de planken te brengen. Bouws kreeg te maken
met operazangers die niet dan met moeite van hun oude, ingesleten gewoontes
af te branden waren, en moest hemel en aarde bewegen om elk schroefje op zijn
plaats te krijgen.
Het is een bijzonder initiatief, deze Lets-Nederlandse coproduktie. De
onderneming is op touw gezet door de Poolse, in Nederland gevestigde
impresario Zdzislaw Supierz, die in de afgelopen jaren al verscheidene
Oosteuropese operaprodukties hierheen heeft gehaald. Hierbij deed zich echter
hetzelfde probleem voor dat ook zichtbaar is bij de voorstellingen van Valeri
Gergjevs Kirov Opera (binnenkort weer in Den Haag): de muziek mag klinken als
een klok, de ensceneringen zijn van een bijna lachwekkende
clichématigheid.
Dit bracht Supierz op het idee eens een stel Nederlandse theatermakers los te
laten op een Oosteuropees gezelschap. Een eenvoudige gedachte eigenlijk, maar
kom er maar eens op. Het resultaat van deze kruisbestuiving was woensdag te
zien in Rotterdam. Het was de eerste van een reeks van 24 opvoeringen in
Nederland en België.
Tosca is een verhaal van jaloezie, lage lusten en bedrog. Met feilloos
theaterinstinct schildert Puccini de noodlottige geschiedenis van de zangeres
Tosca, die door de schurkachtige politiechef Scarpia wordt uitgespeeld tegen
haar minnaar Cavaradossi. Uiteindelijk gaan ze er alle drie aan: Scarpia
wordt doodgestoken door Tosca, Cavaradossi wordt geëxecuteerd en Tosca
springt van een toren. Dit alles wordt gedragen door een stroom van muziek
waarin felle accenten en innige momenten elkaar afwisselen.
Bij de premièrevoorstelling bleef het Letse aandeel een beetje op de
achtergrond, doordat twee van de drie grote rollen bezet werden door
Nederlandse zangers. De Letten komen nog aan de beurt, want er wordt gewerkt
met een dubbele cast; er zijn drie Tosca's in het spel.
De Nederlandse Tosca, de 25-jarige sopraan Eva Ferrada-Westbroek, heeft
eigenlijk (nog) niet genoeg in huis om de vele facetten van de titelrol
gestalte te geven. Vlammen kan ze, maar van de lyrische, ingekeerde passages
brengt ze bitter weinig terecht. Hetzelfde geldt voor haar acteervermogens:
ze schittert in de dramatische scènes, maar heeft moeite een
natuurlijke houding te vinden.
Ook de lichaamstaal van haar vocale partner, tenor Frank van Aken, doet
aanvankelijk vrezen dat de oubolligheid weer door de achterdeur naar binnen
is gehaald. Maar Van Aken groeit in zijn rol, en zijn vocale prestaties mogen
er zijn. Zijn in het onderste register licht gevoileerde timbre heeft iets
aandoenlijks, en de hoge regionen bestijgt hij moeiteloos.
Bariton Vladimirs Okuns is een zanger van formaat en een even imponerende als
sinistere Scarpia. Ook de overige Letse zangers houden hun eer hoog in deze
Tosca. Zelfs het aandeel van het koor is om door een ringetje te halen. Het
orkest heeft een paar zwakkere broeders in zijn gelederen, maar dirigent
Aleksandrs Vilumanis weet de passie en precisie waar Puccini om vraagt
vrijwel voortdurend onder een noemer te brengen. Er gaat weinig warmte uit
van de klank, maar dat kan worden toegeschreven aan de akoestiek van de
Rotterdamse Schouwburg.
Het is heel wel denkbaar dat het publiek in Riga vreemd heeft opgekeken van
Ravens gestileerde decors en Bouws' uitgekiende, maar weinig verrassende,
want geheel volgens Puccini's voorschriften geconcipieerde regie. De
Nederlandse toeschouwer zal eerder getroffen worden door het keurig geperste
gevangenispak van Angelotti, of, in positievere zin, door de economie waarmee
Raven, woekerend met een minimaal budget, achtereenvolgens een kerk, een
salon met aangrenzende martelkamer, en een torentrans weet te suggereren.
Hemelbestormend is deze Tosca niet; de geest van het avontuur blijft achter
de schermen. Maar dat hier grenzen worden overschreden, al is het maar in de
meest letterlijke zin, maakt het tot een behartigenswaardige onderneming.
© Frits van der Waa 2006