Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 29-08-1996, Pagina 16, Kunst, interview

Reisopera opent festival zonder deel te nemen

Donderdag, met de première van Händels Alcina, begint de Nationale Reisopera aan een seizoensprogramma dat welgeteld 108 uitvoeringen omvat. Daarmee steekt het operabedrijf in het derde jaar van zijn bestaan zijn grote broer, de Nederlandse Opera, op zijn minst in kwantitatief opzicht naar de kroon - al is de capaciteit van het Muziektheater beduidend groter dan die van de vele verschillende schouwburgen waar de Reisopera speelt.

ENSCHEDE

'We wilden met het hele gezelschap de uitdaging gaan om te bewijzen dat een Reisopera in een behoefte voorziet en zich ook zeer zeker bezig kan houden met repertoire dat niet altijd voor de hand ligt', zegt Louwrens Langevoort, intendant. 'Onze officiële opdracht luidt dat we vier produkties per seizoen moeten doen, in totaal een stuk of 64 voorstellingen. Nu doen we, heel ambitieus, acht verschillende opera's en ruim honderd uitvoeringen. Daar kun je natuurlijk niet straffeloos mee doorgaan, op een gegeven moment is de rek eruit.'

Gezien het subsidiebedrag van ruim tien miljoen, zo'n dertig procent van wat de Nederlandse Opera per jaar ontvangt, mag inderdaad gesproken worden van een tour de force. Bij zijn indiensttreding, twee jaar geleden, was Langevoort 37 jaar oud, maar hij kende het operavak van binnen en buiten. Na een gezellentijd van acht jaar bij de Brusselse Muntopera onder Gerard Mortier had hij onder andere bij de Salzburger Festspiele gewerkt en leiding gegeven aan twee Duitse operahuizen.

Het was zijn taak een half ontmantelde organisatie - de restanten van Opera Forum - nieuw leven in te blazen. 'Ik had het voordeel dat ik niets van de voorgeschiedenis kende', zegt hij. 'In de praktijk houd ik me meer met de organisatie bezig dan met het artistieke gedeelte. Maar misschien is het door de ervaring die ik heb makkelijker om in korte tijd een artistiek produkt op poten te zetten. In principe kan iedereen op een vrije zaterdagmiddag een operaseizoen samenstellen. Het doorvoeren ervan is een stuk moeilijker.'

Toch blijft het wikken en wegen, want het is druk in Operaland. Naast de twee grote operagezelschappen is er Opera Zuid, goed voor twee of drie produkties. Dan toeren er gezelschappen van veelal Oosteuropese herkomst door het land met de tophits uit het repertoire. En het Nationaal Toneel heeft ook een neus voor opera ontwikkeld. Langevoort heeft dan ook een aantal stukken die hoog op zijn verlanglijstje stonden voorlopig even moeten opschorten.

'Zowel in het voorgaande programma als in dat van dit seizoen zitten een paar vaste punten', zegt hij. 'Ik vind het absoluut noodzakelijk om Mozart op te voeren en Verdi in ere te houden. Ik ben zeer gefascineerd door werken uit de barok, of het nu van Händel, Monteverdi of Cavalli is. En ik vind dat de twintigste eeuw eigenlijk een grotere plaats moet hebben, maar omdat ik de voorstellingen aan de theaters moet verkopen, kan ik daar niet te ver in gaan.'

Niettemin brengt de Reisopera dit seizoen niet alleen Un ballo in maschera, Don Carlo, Cosí fan tutte en Der fliegende Holländer, maar ook Peter Schats Aap verslaat de Knekelgeest en de double bill-voorstelling Erwartung/Hertog Blauwbaards burcht. Met een tweetal minder bekende oude opera's, Händels Alcina en L'arbore di Diana van Vicente Martin y Soler is het een veelzijdig en oorspronkelijk pakket.

Voor Langevoort is het vinden van de juiste combinatie van zangers, dirigenten en regisseurs minstens zo belangrijk: 'Ik ben er op uit dat een voorstelling duidelijk leesbaar tot het publiek komt, en het hoeft voor mij absoluut niet traditioneel te gebeuren. Ik werk graag, maar zeker niet alleen met theaterregisseurs. Er hangt ook veel vanaf wat voor zangers een regisseur tegenover zich heeft staan. Met conventionele zangers komt ook een theaterregisseur niet verder dan conventionele operaregisseurs vroeger deden.

'Je kunt bij een gezelschap als de Reisopera weliswaar geen vast ensemble opbouwen, zoals bij de Duitse operahuizen, maar je kunt wel een bepaalde ensemble-geest creëren door dikwijls dezelfde mensen uit te nodigen. Elzbieta Szmytka, die nu Alcina zingt, Miranda van Kralingen, Ellen van Haaren, Harry Peeters, Jaco Huijpen, dat zijn rode draden in dit beleid. Mensen op wie ik aankan, die zich nog verder kunnen ontwikkelen.'

Der Fliegende Holländer, die begin volgend jaar wordt opgevoerd onder regie van Peter te Nuyl, wordt ook geen doorsnee-Wagner. Het orkest bestaat uit studenten van de Messiaen-Academie, aangevoerd door Marc Minkowski. Langevoort: 'Minkowski is dan geen Wagnerspecialist, maar misschien is Der Fliegende Holländer wel juist het enige stuk dat je aan iemand anders moet geven, omdat het is voortgekomen uit het Italiaanse, of eerder nog Franse belcanto-repertoire, dat werkelijk geen mens hier kent. Het sluit bijvoorbeeld zeer goed aan bij Boieldieu. We doen het dan ook in de oerversie, die veel doorzichtiger is.'

De Alcina van Händel, de seizoensopening van de Reisopera, is een curieus werk met zijn sprookjesachtig verhaal vol toverkunsten. Curieuzer nog is het dat deze Utrechtse opvoering als het ware het startschot geeft voor het Festival Oude Muziek, maar daar geen deel van uitmaakt. Langevoort: 'Aan Alcina zat aanvankelijk een soort workshop vast, een coproductie met het conservatorium. Dan zouden we drie openlucht-voorstellingen brengen, op een klein kasteeltje in de omgeving van Enschede. Dat is om financiële en praktische redenen niet doorgegaan. Toen rees het idee om het in Utrecht te doen, als onderdeel van het festival.'

Het voorstel van de Reisopera werd echter beleefd doch beslist afgeslagen. Weliswaar legt het Combattimento Consort, dat de orkestbegeleiding bij Alcina verzorgt, zich speciaal toe op oude muziek, maar ze spelen op moderne instrumenten. Langevoort: 'Het festival vindt dat oude muziek alleen oude muziek is als het in de oude stemming wordt gespeeld, dus ze zagen geen mogelijkheid het in de programmering op te nemen, ook al zou het hun geen geld kosten. De moderne stemming', stelt hij vast, 'schaadt de oren overigens niet.'


© Frits van der Waa 2006