Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 20-09-1996, Pagina 14, Kunst, recensie

Verschil Sjostakovitsj en Britten overheerst

Britten en Sjostakovitsj, door het Residentie Orkest o.l.v. Oliver Knussen m.m.v. Rosemary Hardy en Raphael Wallfisch. Concertgebouw, A'dam.

Ook in het muziekleven tekent zich een geleidelijke verpaarsing af. Op de eerste rij van het Concertgebouw-balkon zaten woensdag niet alleen de bovenbazen van het Concertgebouw en het Residentie Orkest, maar bovendien die van het Asko en het Schönberg Ensemble. Het concert vormde het startschot van een elfdelige serie, gewijd aan het werk van Dmitri Sjostakovitsj en Benjamin Britten.

Britten? Ooit, toen er nog menige harde noot te kraken viel in de muziekpraktijk, in de tijd dat de yup en de skeelers nog moesten worden uitgevonden en bepaalde types een vies gezicht trokken als je over Schönberg begon - ooit was Britten een componist om wie je je als linksgeaarde muziekliefhebber niet bekommerde. En kijk nou eens welke omroep zich heeft ontfermd over de elf concerten van de Britten-Sjostakovitsj-serie: de VPRO, eens het geweten van alles wat zich progressief noemde.

Paars. Prachtig. Weg met die hokjesgeest en die vooroordelen. Sjostakovitsj was toch ook een componist die destijds niet helemaal voor vol werd aangezien.

Niet door Britten overigens. Die had grote bewondering voor het werk van zijn zeven jaar oudere collega, die op zijn beurt Brittens muziek 'ongehoord goed' vond. In 1960 ontmoetten ze elkaar voor het eerst. Het was het begin van een vriendschap die eindigde met de dood van Sjostakovitsj in 1975. Britten stierf een jaar later.

Maar had hun muziek meer gemeen dan dat ze niet, althans naar toen gangbare maatstaven, 'modern' was? Toch wel, te oordelen naar de twee werken die het Residentie Orkest vóór de pauze uitvoerde. Sjostakovitsj' op 19-jarige leeftijd gecomponeerde Eerste Symfonie en Brittens symfonische liedcyclus Our hunting fathers uit 1936 zijn allebei energieke, brutale werken met grote innerlijke tegenstellingen en een fantastisch coloriet. Dit laatste aspect kwam bij dirigent Oliver Knussen overigens markanter naar voren dan het eerste.

Maar de verschillen tussen deze twee vroegrijpe, getalenteerde persoonlijkheden overheersen. Sjostakovitsj is stoutmoediger en origineler. Britten is sensueler en subtieler, in weerwil van het menigmaal furieuze karakter van de sopraanpartij, die schitterend vertolkt werd door Rosemary Hardy. Het derde van de vijf aaneengesloten liederen, Messalina, is een weldadige oase van rust in het hart van het stuk.

Na deze boeiende eerste helft was het tweede deel van het concert een regelrechte afknapper. De Vijf fragmenten die Sjostakovitsj in 1935 componeerde doen aan als een soort muzikale restverwerking: aardige aforismen, maar bij lange na niet zo pregnant als vergelijkbare werken van zijn hand. Echt ontluisterend bleek Brittens Symfonie voor cello en orkest uit 1963, een stuk waarin de componist zo te horen maar vast wat op papier is gaan zetten in afwachting van een goed idee dat maar niet komen wilde, en op die manier ruim een half uur heeft weten te vullen. Wat een geestloze, inhoudsloze, machteloze, overbodige noten! Het orkest en solist Raphael Wallfisch geloofden er kennelijk ook niet zo in.

Paars, prima. Britten, ook best. We zullen hem wel verwaarloosd hebben, maar toch niet helemaal zonder reden. Al heeft ook Sjostakovitsj soms zijn slappe momenten, hij vervalt niet in gefemel. Het is dus, zeker gezien de liberale hand van programmeren, de vraag of deze componistencombinatie het nog tien afleveringen volhoudt.


© Frits van der Waa 2006