Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 17-12-1996, Pagina 14, Kunst, recensie

Oude composities dringen premières naar tweede plan

Zuidam, Van Vlijmen en ander werk door het Radio Symfonie Orkest o.l.v. Jac van Steen. Muziekcentrum Vredenburg, 14 december.

Aan premiéres van Nederlandse muziek geen gebrek. Zo bracht het Radio Symfonie Orkest in het kader van de Nederlandse Muziekdagen nieuw werk van Rob Zuidam, Trance Dance, het laatste deel van een vierluik. De Trance-stukken worden volgend jaar integraal uitgevoerd door het Residentie Orkest.

Op zichzelf beschouwd is Trance Dance een beetje eenzijdig. Dat komt vooral doordat Zuidam, vanaf het fluisterende begin tot aan het luide, motorische slot, de muziek inpakt in dikke, gewatteerde akkoorden, prachtig van klank, maar in hun uitwerking wat eenvormig.

In zijn jongste werk, Against that time - Solo IV, heeft Jan van Vlijmen het wat eenvormige timbre van één enkele altfluit juist tot uitgangspunt verheven. In die beperking toont hij zich meester, al is er wel een fluitiste als Eleonore Pameijer voor nodig om dit meesterschap recht te doen. Solo IV is een overwegend gedragen stuk, waarin fratsen en tierlantijnen, op enkele trillers en flatterzungen na, uitdrukkelijk buiten de deur zijn gehouden.

Opvallend is de grote rol die Van Vlijmen aan de octaafsprong toekent, een interval waarop sinds de dagen van de seriële muziek een taboe rust vanwege zijn vermeende redundantie (de toon 'verandert' immers niet). Het is buitengewoon interessant om te horen wat Van Vlijmen met die octaven doet. Hij gebruikt ze als scharnieren, als accenten, als ritmische inkleuring, als retorische figuren, zodat de muziek zich beweegt langs een reeks kruispunten van harmonische stasis en melodische beweeglijkheid.

Deze twee premiéres werden omlijst door Theo Verbeijs vorig jaar gecomponeerde Notturno, een behaaglijk stuk voor hobo, strijkers en hoorns, en Reinbert de Leeuws Abschied uit 1973, dat door Muziekdagen-programmeur Hans Hierck met recht uit de kast was getrokken en bij het Radio Symfonie Orkest onder Jac van Steen een gedenkwaardige uitvoering beleefde.

De Leeuw heeft na Abschied vrijwel niet meer gecomponeerd. Abschied laat zich beluisteren als een waanzinnige worsteling om toegang te krijgen tot een terra incognita en tegelijkertijd de opdringende last van het verleden buiten de deur te houden. Zo steekt Ravels La Valse tegen het slot onmiskenbaar de kop op, maar wordt uiteindelijk toch weer onder de voet gelopen.

Dat het oude werk het nieuwe naar de achtergrond drong, pleit alleen maar voor de programmering. Nieuwe muziek moet een kans krijgen, maar als alle premières dernières worden, zag het er niet best uit.


© Frits van der Waa 2006