de Volkskrant van 23-12-1996, Pagina 9, Kunst, recensie
Alleen luxeproblemen in illustere Messiah
The Messiah van Händel, door The English Concert o.l.v. Trevor
Pinnock. Concertgebouw, Amsterdam, 21 december.
Bernard Shaw kon zich een eeuw geleden nog opwinden over het gebruik om
Händels Messiah uit te voeren met bezettingen van tegen de duizend man,
tegen elk historisch en muzikaal besef in. De tijden zijn veranderd, al heeft
het zo lang geduurd dat Shaw het niet meer heeft mogen meemaken. Aan de
illustere Messiah die zaterdag in het Concertgebouw klonk kwamen niet meer
dan, pakweg dertig zangers en evenzoveel instrumentalisten te pas.
Trevor Pinnock en het door hem opgerichte The English Concert moeten het werk
in de loop van de jaren al tientallen, zo niet honderden malen hebben
gespeeld. Toch had hun vertolking niets routineus, al was het eerder een
puntgave dan een indringende uitvoering. Het eveneens door Pinnock opgerichte
koor opereerde met een weergaloze souplesse en perfectie, de strijkersklank
was smetteloos gepolitoerd, en de vier solisten waren om door een ringetje te
halen. Naast sopraan Nancy Argenta en tenor Anthony Rolfe-Johnson viel vooral
Gerald Finley op, een bariton met een krachtig geluid en een welsprekende
voordracht. Alt Catherine Wyn-Rogers, die zich aanvankelijk ietwat op de
vlakte leek te houden, kwam in de aria He was despised tot een grote
diepgang.
Händel heeft de Messiah - bijna drie uur muziek - in drie weken tijd
geschreven, een bovenmenselijke prestatie, zeker gezien het gehalte van het
werk. Toch getuigen sommige onderdelen van het werk eerder van vakmanschap
dan van inspiratie: vooral de harmonische ondergrond van de op zichzelf
briljante koorfuga's is een beetje stereotiep. Niettemin bevat het werk
geweldige hoogtepunten, zoals het befaamde Hallelujah, waarmee het tweede
deel besluit, en dankzij enkele coupures namen die in de loop van het concert
in frequentie toe.
Dat de schoonheid misschien al te hemels is, en de perfectie leidt tot een
zeker gebrek aan felheid en dramatiek, is kenmerkend voor de nieuwe Engelse
oude-muziektraditie. Een luxeprobleem eigenlijk.
© Frits van der Waa 2006