Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 11-01-1997, Pagina 11, KUNST, recensie

Van Robin de Raaff valt nog veel te verwachten

De avond van Robin de Raaff. Zaal de Unie, Rotterdam, 9 januari.

Vanaf het moment dat Pierre Boulez, aartsvader van de contemporaine muziek, tijdens een masterclass voor jonge componisten zijn zegen over hem uitsprak geldt Robin de Raaff (28) als Nederlands meest veelbelovende jonge componist. Het viertal compositieprijzen dat hij inmiddels in de wacht heeft gesleept, bevestigt dat die faam niet enkel stoelt op die waardering.

De Raaff, die dit jaar afstudeert bij Theo Loevendie, werd door Zaal de Unie in Rotterdam uitgenodigd een eigen concertavond samen te stellen. Naast vier stukken van eigen hand koos hij een lied van Fons Brouwer en een werk voor fluit en piano van Franco Donatoni - stukken die door hun 'open' karakter vreemd contrasteerden met het nogal dichtgetimmerde geluid van zijn eigen muziek.

In een kort gesprek met Theo Muller zei De Raaff te streven naar een muziek met een zekere complexiteit, met diepere lagen die zich niet zomaar prijsgeven. Te oordelen aan zijn Pianotrio, dat hier onder handen van het Escher Trio een voortreffelijke eerste uitvoering beleefde, is hij in deze opzet geslaagd. Zelfs de bovenste lagen bleken weinig toegankelijk.

De Raaff heeft een duidelijke voorliefde voor drukke, beweeglijke texturen met een hoge dissonantiegraad, vol fortissimo's, trillers en nogal oudmodische akkoordbrekingen. De complexiteit van het Pianotrio is van het soort dat al snel een nivellerende uitwerking heeft: de muziek lijkt geen ander doel te hebben dan steeds maar in beweging te blijven, de harmonische stuwkracht is nihil en als er sprake is van een grote vorm hoort die kennelijk tot de minder toegankelijke diepere lagen. Wel is duidelijk dat De Raaff het compositorische handwerk voortreffelijk beheerst: hij weet precies wat je met elk instrument kunt doen en benut die mogelijkheden ten volle.

De vlucht van de magiër uit 1995 is een veel welluidender stuk, waarin De Raaff de combinatie van harp, fluit, mandoline en gitaar op sublieme wijze laat flonkeren, maar ook dit werk blijft op vergelijkbare wijze in de lucht hangen. De sopraanpartij heeft nog het meest van een avantgardistisch gejodelahitie, terwijl niet recht duidelijk wordt wat de tekst (een gedicht van Serge van Duijnhoven) en de muziek elkaar te zeggen hebben.

Als componist van instrumentale solo's komt De Raaff sterker voor de dag. Zijn Contradictie I ontstijgt mede dankzij de eminente vertolking van Harrie Starreveld aan de bloedeloosheid die vrijwel elk solostuk voor fluit aankleeft. En Contradictie II, een ware tour de force voor viool solo, met succes volbracht door Wouter Vossen, is een krachtig stuk, waarin het gegeven van een vergeefs streven naar het hogere in allerlei variaties is uitgewerkt.

Er valt inderdaad nog veel te verwachten van De Raaff, al zou hij er geen kwaad aan doen zich nog eens te verdiepen in de functie van complexiteit en virtuositeit - verschijnselen die nooit enkel een doel mogen zijn, maar ook een doel moeten hebben.


© Frits van der Waa 2006